Wonen en duurzaamheid

Minimaal 46.000 bekende woningen met label E of slechter in provincie Utrecht

In een brief over regulering middenhuur kondigt de regering het voornemen aan dat energielabels zwaarder mee gaan wegen in het vaststellen van de maximum huur. Goede labels worden nog meer gewaardeerd dan nu het geval is en slechte labels (E, F en G) krijgen aftrekpunten. Dit zou in 2024 in moeten gaan. Van 41% van de woningen in de provincie Utrecht is niet bekend welk label * ze heeft. Van de 59% (353.000 woningen) waarvan dat wel bekend is heeft in het vierde kwartaal van 2022 ruim 46.000 woningen een label E, F of G. In absolute aantallen vinden we de meeste woningen met EFG label bij de grotere gemeenten. In relatieve zin zijn Baarn (24%), De Bilt en Zeist met beide 22% (nu bekende) EFG woningen de uitschieters naar boven en scoren Houten (2%) en Nieuwegein (3%) het gunstigst.

Montfoort (42%) en Bunnik (45%) hebben het laagste aandeel woningen waarvan het label bekend is. Maar ook Houten (64%), Vijfheerenlanden(64%) en Veenendaal (69 %) weten van een derde van de woningen het label niet. Volgens het onderzoek van Natuur&Milieu zijn woningcorporaties het verst met het in kaart brengen van de energieprestatie van hun woningbezit: 85 procent van hun woningen heeft een geregistreerd label. Ook hebben zij het kleinste aandeel woningen (10%) met een energielabel E, F of G. Het grootste aandeel woningen met label E, F of G zijn in het bezit van eigenaar-bewoners (19%) en particuliere verhuurders (22%). 

*Het betreft hier geldige labels. De in 2015 afgegeven voorlopige labels zijn niet hierin meegeteld. Ook vervallen labels na 10 jaar, dan tellen ze ook niet meer mee. Alleen de in EP-Online geregistreerde labels zijn geldig.

Bronnen: Rijksoverheid, Natuur&Milieu, EP-Online

Meer informatie: Rijksoverheid - Nieuwsbrief Bouwen met kwaliteit november 2022

Streven naar meer wonen met eigen energie: Nul-op-de-meter (NOM) wonen

De energietransitie is in volle gang. Door klimaatverandering en het toenemend aantal vraagtekens bij de productie van aardgas, komt er meer aandacht voor de aanleg van huizen en wijken zonder gasleidingen. In steeds meer huishoudens wordt eigen energie opgewekt of worden energiebesparende maatregelen toegepast. Het aandeel van de provincie Utrecht in alle nul-op-de-meter (NOM)-projecten in Nederland is dan ook 11%. Een NOM-woning wekt op een duurzame wijze evenveel energie op als het zelf verbruikt. Dit wordt gedaan door bijvoorbeeld gebruik te maken van zonnepanelen, alternatieven voor aardgas en verwarming door middel van warmtepompen. In 2017 was er in de provincie Utrecht sprake van een totaal geregistreerd vermogen aan PV-(zonne-) panelen op woningen 101.246 kWpiek. Dit is in 2019 ruim verdubbeld naar 211.571 kWpiek.

Bron: Marktmonitor nul-op-de-meter (2019)

Verstedelijking leidt tot verstening; meer uitdaging voor het aanbrengen van groen in de stad

Steeds meer mensen kiezen er voor om in een (groot)stedelijke omgeving te blijven of te gaan wonen. Prognoses wijzen uit dat dit in de toekomst ook in de provincie Utrecht zal blijven plaatsvinden en dat van ‘spreiding’ van de bevolkingsgroei over het totale provinciale gebied geen sprake is. De verhouding ‘steen versus groen’ zal in dichtbevolkte gebieden dan ook een strakkere regie vragen dan elders. Gemeenten met een relatieve hoge concentratie inwoners (en relatief weinig buitengebied)  zijn momenteel Utrecht (3811 inw/km2, gemiddeld 40% groen per buurt), Veenendaal (3417 inw/km2, gemiddeld 33% groen per buurt) en Nieuwegein (2700 inw/km2, gemiddeld 44% groen per buurt). Gemeenten met een relatief lage concentratie inwoners per vierkante kilometer zijn Renswoude (296 inw/km2, gemiddeld 27% groen per buurt), Oudewater (263 inw/km2, gemiddeld 35% groen per buurt) en Lopik (191 inw/km2, gemiddeld 30% groen per buurt). Deze gemeenten, met lage concentratie inwoners, zijn ook de gemeenten met de laagste gemiddelden als het gaat om groen per buurt. De gemeenten met de hoogste gemiddelden groen per buurt zijn; Utrechtse Heuvelrug (61%), De Bilt (60%) en Zeist (60%).

Bron: CBS, bewerking SvU, Klimaateffectatlas (2018)