Overslaan en naar de inhoud gaan
Logo Staat van Utrecht; naar homepagina van Staat van Utrecht
Hoofdnavigatie
  • Home
  • Thema's
  • Databank
  • Specials
  • Over Staat van Utrecht
  • Zoeken
  • Default
  • Hoog contrast

Kruimelpad

  1. Home
  2. Thema's
  3. Onderwijs en geletterdheid
  4. Vervolgonderwijs

Vervolgonderwijs

Aandeel studenten voortgezet en vervolgonderwijs naar provincie 

Van alle leerlingen/studenten die onderwijs volgen na de basisschool, is in het schooljaar 2021/2022* 41% leerling van het voortgezet onderwijs, 22% is mbo-student, 22% is hbo-student en 15% is student aan een universiteit (wo). Provinciaal zien we verschillen in deze verhouding die verklaard kunnen worden door het aanbod in type onderwijs in de verschillende provincies. In de provincie Utrecht zien we een iets hoger aandeel leerlingen van het voortgezet onderwijs en ook het aandeel wo-studenten is iets hoger (18%). Dit in tegenstelling tot de provincies Fryslân, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Zeeland, waar het aandeel studenten aan het wo tussen de 4% en 9% ligt. 

Aandeel leerlingen naar type onderwijs per provincie (2021/2022*) 

 

Totaal voortgezet onderwijs 

Totaal voortgezet algemeen volwassenen-onderwijs (vavo) 

Totaal mbo 

Totaal hbo 

Totaal wetenschappelijk onderwijs (wo) 

Totaal (vo, vavo, mbo, hbo, wo) 

Nederland 

41% 

1% 

22% 

22% 

15% 

100% 

Groningen 

30% 

0% 

21% 

24% 

25% 

100% 

Fryslân 

42% 

0% 

28% 

25% 

4% 

100% 

Drenthe 

45% 

1% 

30% 

20% 

5% 

100% 

Overijssel  

41% 

1% 

26% 

23% 

9% 

100% 

Flevoland 

45% 

0% 

28% 

20% 

6% 

100% 

Gelderland  

42% 

1% 

24% 

21% 

13% 

100% 

Utrecht  

43% 

0% 

18% 

21% 

18% 

100% 

Noord-Holland  

43% 

1% 

20% 

20% 

17% 

100% 

Zuid-Holland  

41% 

1% 

21% 

20% 

17% 

100% 

Zeeland  

48% 

0% 

28% 

19% 

5% 

100% 

Noord-Brabant 

43% 

0% 

23% 

23% 

11% 

100% 

Limburg  

40% 

1% 

23% 

22% 

14% 

100% 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: CBS https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/71450ned/table?dl=70805  / * Voorlopige cijfers 

 

Voortijdig schoolverlaters: verschillen tussen Utrechtse gemeenten worden kleiner 

Voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of minimaal een mbo-2 diploma. Het percentage voortijdig schoolverlaters is in schooljaar 2020-2021 het hoogst in de gemeente Nieuwegein (1,99%), Utrechtse Heuvelrug (1,97%) en Utrecht (1,94%) en het laagst in Oudewater (1,09%), Stichtse Vecht (1,11%) en Houten (1,21%). Ten opzichte eerdere schooljaren, zijn de verschillen tussen gemeenten kleiner geworden. Dat wil zeggen, de percentages zijn iets afgenomen bij de gemeenten waar het aandeel hoog was, maar toegenomen in de gemeente waar het laag was. 

Aantal en aandeel voortijdig schoolverlaters gemeenten in provincie Utrecht (2020-2021) 

 

Totaal vsv 2020-2021 

% vsv 2020-2021 

Amersfoort 

209 

1,57% 

Baarn 

27 

1,52% 

Bunnik 

19 

1,51% 

Bunschoten 

34 

1,77% 

De Bilt 

61 

1,74% 

De Ronde Venen 

44 

1,26% 

Eemnes 

13 

1,56% 

Houten 

58 

1,21% 

IJsselstein 

45 

1,41% 

Leusden 

32 

1,31% 

Lopik 

17 

1,26% 

Montfoort 

18 

1,40% 

Nieuwegein 

89 

1,99% 

Oudewater 

9 

1,09% 

Renswoude 

9 

1,82% 

Rhenen 

22 

1,28% 

Soest 

63 

1,68% 

Stichtse Vecht 

55 

1,11% 

Utrecht 

446 

1,94% 

Utrechtse Heuvelrug 

77 

1,97% 

Veenendaal 

106 

1,87% 

Vijfheerenlanden 

79 

1,70% 

Wijk bij Duurstede 

31 

1,64% 

Woerden 

68 

1,49% 

Woudenberg 

17 

1,41% 

Zeist 

70 

1,41% 

Bron: DUO/via Onderwijs in cijfers, https://cijfers.duo.nl/ibi_apps/bip/portal/vsv_portal  

Provincie Utrecht heeft relatief weinig jongeren zonder werk en onderwijs (NEET’s) 

Als er gekeken wordt naar het aantal niet werkende of naar schoolgaande jongeren (NEET – not in education, employment or training) afgezet tegen het totaal aantal jongeren tussen de 15 tot 27 jaar, dan zien we verschillen tussen de provincies. In Limburg is dit aandeel in 2019 het hoogst, met 1.168 per 10.000 jongeren tussen de 15 tot 27 die geen werk heeft of naar school gaat, gevolgd door Groningen (987) en Noord-Holland (938). In Noord-Brabant (743), Overijssel (751) en Utrecht (764) is dit in 2019 het laagst. De laatste cijfers beschikbaar zijn prognosecijfers voor 2020. Deze laten een soortgelijk beeld zien, maar wel met de verwachting dat het aantal in alle provincies afgenomen is ten opzichte van 2019. 

Aantal en aandeel jongeren zonder werk en onderwijs (NEET's) in provincies (2019 – 2020) per 10.000 jongeren 15-27 jaar 

 

2019 

2020* 

Limburg 

1.168 

1.078 

Groningen (Pr) 

987 

900 

Noord-Holland 

938 

917 

Zuid-Holland 

917 

881 

Nederland 

862 

824 

Flevoland 

847 

843 

Zeeland 

836 

821 

Fryslân 

806 

757 

Drenthe 

794 

739 

Gelderland 

778 

742 

Utrecht (Pr) 

764 

729 

Overijssel 

751 

703 

Noord-Brabant 

743 

720 

Bron: CBS – Arbeidsmarktsituatie jongeren, waarstaatjegemeente.nl / * prognosecijfers 

Jongeren zonder werk en onderwijs (NEET’s) gemeente 

Kijken we naar het aantal NEET-jongeren in de afzonderlijke gemeenten van de provincie Utrecht, dan zien we dat dit aantal volgens prognoses over 2020 relatief vergelijkbaar is met 2019. In de gemeenten Baarn (10%), Zeist (10%) en Utrecht (9%) wonen relatief (per 10.000) de meeste jongeren tussen de 15 en 27 jaar zonder werk en onderwijs. In de gemeente Lopik (4%), Montfoort (5%), Woudenberg en Leusden (5%) wonen relatief de minste jongeren (15-27 jaar) zonder werk en onderwijs. 

Aantal jongeren zonder werk en onderwijs (NEET's) in gemeenten Provincie Utrecht (2019 – 2020) per 10.000 jongeren 15 -27 jaar. 

  

2019 

2020* 

Baarn 

1.029 

1.018 

Zeist 

1.046 

978 

Utrecht 

900 

838 

Utrechtse Heuvelrug 

798 

803 

Eemnes 

803 

782 

Nieuwegein 

787 

782 

Stichtse Vecht 

745 

727 

Amersfoort 

710 

702 

Rhenen 

713 

700 

Soest 

758 

694 

Oudewater 

677 

688 

Veenendaal 

646 

631 

De Bilt 

697 

622 

Wijk bij Duurstede 

616 

617 

Vijfheerenlanden 

625 

613 

De Ronde Venen 

603 

601 

Bunschoten 

589 

591 

IJsselstein 

603 

588 

Houten 

638 

576 

Bunnik 

550 

547 

Woerden 

548 

541 

Leusden 

521 

513 

Woudenberg 

519 

513 

Montfoort 

474 

474 

Lopik 

413 

416 

Renswoude 

0 

0 

Bron: CBS – Arbeidsmarktsituatie jongeren, waarstaatjegemeente.nl / * prognosecijfers 

In provincie Utrecht relatief laagste aandeel mbo-studenten 

Van het totaal aantal leerlingen/studenten die in het schooljaar 2021/2022* in Nederland naar het voortgezet onderwijs, vavo, mbo, hbo of wo is gegaan, bestaat 41% uit leerlingen van het voortgezet onderwijs. 22% is mbo-student, 22% is hbo-student en 15% is wo-student. Provinciaal zien we verschillen die verklaard kunnen worden door het aanbod in type onderwijs in de verschillende provincies. In de provincie Utrecht zien we een iets hoger aandeel leerlingen van het voortgezet onderwijs en ook het aandeel wo-studenten is iets hoger. Dit in tegenstelling tot de provincies Fryslân, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Zeeland, waar het aandeel studenten aan het wo tussen de 4% en 9% ligt. In de provincie Utrecht is het laagste aandeel van alle jongeren mbo-student (18%). 

Aandeel leerlingen naar type onderwijs, provincie (2021/2022*) 

 

Totaal vo 

Totaal vavo 

Totaal mbo 

Totaal hbo 

Totaal wo 

Totaal (vo, vavo, mbo, hbo, wo) 

Nederland 

41% 

1% 

22% 

22% 

15% 

100% 

Groningen  

30% 

0% 

21% 

24% 

25% 

100% 

Fryslân  

42% 

0% 

28% 

25% 

4% 

100% 

Drenthe  

45% 

1% 

30% 

20% 

5% 

100% 

Overijssel  

41% 

1% 

26% 

23% 

9% 

100% 

Flevoland  

45% 

0% 

28% 

20% 

6% 

100% 

Gelderland  

42% 

1% 

24% 

21% 

13% 

100% 

Utrecht  

43% 

0% 

18% 

21% 

18% 

100% 

Noord-Holland  

43% 

1% 

20% 

20% 

17% 

100% 

Zuid-Holland  

41% 

1% 

21% 

20% 

17% 

100% 

Zeeland  

48% 

0% 

28% 

19% 

5% 

100% 

Noord-Brabant  

43% 

0% 

23% 

23% 

11% 

100% 

Limburg  

40% 

1% 

23% 

22% 

14% 

100% 

Bron: CBS  / * Het betreft voorlopige cijfers 

COVID-19

Niet fysiek naar school kunnen: ook grote impact op sociale ontwikkeling jeugdigen

Niet naar school of opleiding kunnen heeft niet alleen gevolgen voor de leerprestaties en cognitieve ontwikkeling van kinderen en jeugdigen en studenten, maar vooral ook voor de sociale ontwikkeling. School en opleiding zijn belangrijk voor de sociale aspecten van ieders ontwikkeling: gezelligheid vinden bij elkaar, steun krijgen, je opgenomen voelen in een gemeenschap die los staat van het leven thuis, experimenteren met het aangaan van vriendschappen en dergelijke. Alhoewel er zeker kinderen en jeugdigen zijn die zich goed gevoeld hebben bij het thuis onderwijs volgen, is het aannemelijk om er van uit te gaan dat het niet fysiek naar school of opleiding kunnen gaan ook leidt tot grotere verschillen in ontwikkeling, gezondheid en welzijn van bepaalde groepen. Dit kan ook in de toekomst nog verderstrekkende gevolgen hebben. Onderzoek onder Utrechtse mbo-studenten laat zien dat tussen najaar 2019 en najaar 2020, velen te maken kregen met een toename aan sociale problemen en afname van positieve gevoelens over de toekomst. De studenten zijn niet alleen bezorgd over zichzelf wat betreft het oplopen van studievertraging en/of een coronabesmetting, maar ook vaak bang dat familieleden besmet kunnen raken met het coronavirus.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Bestaande verschillen opleidingskansen vergroot

Landelijk wordt in 2021 gezien dat leerlingen, scholieren en studenten leervertraging oplopen door het uitvallen van onderwijs en het geven van digitaal in plaats van fysiek onderwijs. Met name leerlingen en scholieren met ouders met een laag opleidingsniveau, uit gezinnen met beperkte digitale middelen of gezinnen met veel en/of jonge kinderen lopen leervertraging op. Met veel van deze kinderen ging het al minder goed op school, waardoor de al bestaande verschillen in opleidingskansen en -niveaus worden vergroot. Voor mbo-studenten geldt daarnaast dat het in de coronaperiode lastiger voor ze is om een (passende) stage te vinden, wat de aansluiting op de arbeidsmarkt bemoeilijkt. In de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht is er in juli 2021 een stagetekort van 579. Onderzoek van loopbaanorganisatie Qompas laat  in juni 2021 zien dat een belangrijk deel van eerstejaars studenten mbo, hbo en wo (wetenschappelijk onderwijs) die gestopt waren met hun opleiding, aangaf dat ze het online onderwijs niet motiverend vonden (81%). De helft noemde ook het feit dat ze online onderwijs niet goed konden volgen en het bovendien saai vonden. 65% van de ondervraagde studenten geeft aan studievertraging te hebben opgelopen door corona. Als belangrijke oorzaken noemen zij minder motivatie, minder concentratie en te weinig begeleiding.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Groei aantal studenten hbo-verpleegkunde

Tijdens de pandemie werd grote waardering zichtbaar voor mensen die in de zorg werken; dit bleek onder andere uit het applaus dat hen publiekelijk werd gegeven in de eerste periode van de crisis en later uit de bonus voor zorgmedewerkers die de overheid beschikbaar stelde. De hernieuwde waardering voor het werken in de zorg lijkt zich te weerspiegelen in een forse toename van het aantal studenten dat zich in 2020 inschreef voor een hbo-opleiding verpleegkunde. In het studiejaar 2020/’21 zijn 9.100 studenten begonnen met deze opleiding en dat is 12 procent meer dan een jaar eerder. Het aantal nieuwe studenten in een verplegende opleiding in het mbo bleef echter gelijk op 10.100. De instroom in de mbo-opleiding verzorgende individuele gezondheidszorg (ig) daalde met 11 procent naar 9.400 studenten. De tekorten aan verpleegkundigen op mbo niveau zijn in september 2021 nog onverminderd hoog.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

10% van alle universiteitsstudenten in Nederland studeert in Utrecht

Ruim 35.000 studenten volgen in de provincie Utrecht een hbo-opleiding en ruim 29.000 studenten een universitaire studie. 10% van alle universiteitsstudenten in Nederland, volgt deze in Utrecht.

Bron: CBS

Aantal en aandeel studenten mbo, hbo en wo (2019/2020)

 

Nederland (Aantal)

Provincie Utrecht (Aantal)

Provincie Utrecht (Aandeel t.o.v. Nederland)

Totaal middelbaar beroepsonderwijs

503.854

33.753

7%

Mbo bol

373.487

25.090

7%

Mbo bbl

130.367

8.663

7%

 

 

 

 

Assistentopleiding (niveau 1)

16.257

962

6%

Basisberoepsopleiding (niveau 2)

83.167

5.581

7%

Vakopleiding (niveau 3)

119.958

6.906

6%

Middenkaderopleiding (niveau 4a)

284.160

20.285

7%

Specialistenopleiding (niveau 4b)

312

19

6%

 

 

 

 

Hoger beroepsonderwijs

463.382

35.532

8%

 

 

 

 

Wetenschappelijk onderwijs

306.895

29.435

10%

Bron: CBS

    Iets meer techniekstudenten (mbo) in provincie Utrecht dan landelijk gemiddeld

    Mbo studenten kunnen hun studierichting kiezen binnen de sectoren landbouw, economie, techniek of zorg & welzijn. Soms kan er ook voor een combinatie van deze sectoren gekozen worden (dit geldt voor 4% van alle mbo-studenten). De keuzes voor deze sectoren zijn binnen de provincie Utrecht bijna gelijk aan die van Nederland gemiddeld; 4% kiest voor landbouw, 31% voor economie, 35% voor zorg en welzijn en 4% voor een combinatie van sectoren. Alleen voor de sector techniek zien we dat Utrechtse mbo-studenten iets vaker voor dit profiel kiezen; 27% Utrechtse studenten ten opzichte 26% studenten landelijk gemiddeld.

    Bron: CBS

      Mbo-studenten naar sector per provincie (2020/2021)

       

      Totaal aantal

      Sector landbouw

      Sector economie

      Sector techniek

      Sector zorg en welzijn

      Combinatie van sectoren

      Groningen

      20.161

      4%

      27%

      25%

      38%

      6%

      Fryslân

      25.039

      6%

      28%

      25%

      37%

      4%

      Drenthe

      18.204

      5%

      28%

      26%

      38%

      3%

      Overijssel

      42.689

      5%

      29%

      28%

      36%

      3%

      Flevoland

      16.763

      4%

      35%

      22%

      35%

      3%

      Gelderland

      66.609

      5%

      29%

      26%

      37%

      3%

      Utrecht

      34.776

      4%

      31%

      27%

      35%

      4%

      Noord-Holland

      73.515

      3%

      35%

      25%

      32%

      4%

      Zuid-Holland

      106.342

      3%

      32%

      26%

      34%

      5%

      Zeeland

      11.702

      4%

      26%

      32%

      37%

      3%

      Noord-Brabant

      73.026

      5%

      31%

      29%

      33%

      2%

      Limburg

      28.898

      4%

      30%

      25%

      39%

      3%

      Niet in te delen

      1.939

      5%

      29%

      27%

      32%

      8%

      Nederland

      519.663

      4%

      31%

      26%

      35%

      4%

      Bron: CBS

        Databank

        In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:

        • Deelnemers MBO provincie
        • Deelnemers MBO provincie relatief
        • Inschrijvingen HBO provincie
        • Inschrijvingen HBO provincie relatief
        • Inschrijvingen WO provincie
        • Inschrijvingen WO provincie relatief

        Meer weten?

        www.destaatvanhetonderwijs.nl

        www.onderwijsinderegioincijfers.nl

        Onderwijs en geletterdheid
        Submenu Thema's
        • Basis- en voortgezet onderwijs
        • Vervolgonderwijs
        • Taal- en digitale vaardigheid

        Volg ons op