Overslaan en naar de inhoud gaan
Logo Staat van Utrecht; naar homepagina van Staat van Utrecht
Hoofdnavigatie
  • Home
  • Thema's
  • Databank
  • Specials
  • Over Staat van Utrecht
  • Zoeken
  • Default
  • Hoog contrast

Kruimelpad

  1. Home
  2. Thema's
  3. Economie
  4. Economische ontwikkeling

Economische ontwikkeling

Provincie Utrecht op vierde plek private research & development intensiteit (2019)

Stijging R&D uitgaven Nederland met half miljard in 2020 Bedrijven, instellingen en het hoger onderwijs gaven in 2020 bijna 18,4 miljard euro uit aan research en development (R&D) met eigen en ingeleend personeel. Dit is een stijging van ruim een half miljard euro ten opzichte van 2019.

Research en development staat volgens de definitie van het CBS voor het systematisch verrichten van creatief werk dat is gericht op het uitbreiden en gebruiken van kennis voor het ontwerpen van nieuwe toepassingen. In fundamenteel onderzoek staat kennisvergroting centraal (‘research’). Bij toegepast onderzoek worden ideeën verder ontwikkeld tot een prototype van nieuwe of sterk verbeterde processen en producten (‘development’). 

Nederlands R&D uitgaven bijna gelijk aan gemiddelde van Europese Unie 

Door de R&D-uitgaven af te zetten tegen het bruto binnenlands product (bbp) kan de R&D-intensiteit worden berekend. Deze kwam in 2020 uit op 2,29%, dicht bij het gemiddelde van de Europese Unie (2,32%). Er kan onderscheid gemaakt worden tussen private R&D-uitgaven en overige R&D uitgaven. Private R&D-uitgaven zijn uitgaven aan R&D van de bedrijvensector. Hiertoe behoren niet de uitgaven aan R&D van het hoger onderwijs, publieke researchinstellingen, private non-profit organisaties en de overheid. Deze vallen in de categorie ‘overig’. 

R&D-intensiteit** Europese landen  (percentage), 2020* 

  

Privaat (%) 

Overig (%) 

Totaal (%) 

België 

2,56 

0,96 

3,52 

Zweden 

2,53 

0,98 

3,51 

Oostenrijk 

2,23 

0,99 

3,22 

Duitsland 

2,11 

1,03 

3,14 

Denemarken 

1,84 

1,19 

3,03 

Finland 

1,97 

0,97 

2,94 

France 

1,56 

0,79 

2,35 

Europese Unie 

1,53 

0,79 

2,32 

Nederland 

1,54 

0,75 

2,29 

Slovenië 

1,57 

0,58 

2,15 

Tsjechië 

1,21 

0,78 

1,99 

Estland 

0,98 

0,81 

1,79 

Hongarije 

1,24 

0,38 

1,62 

Portugal 

0,89 

0,69 

1,58 

Italië 

0,94 

0,6 

1,54 

Griekenland 

0,69 

0,8 

1,49 

Spanje 

0,78 

0,63 

1,41 

Polen 

0,88 

0,51 

1,39 

Kroatië 

0,61 

0,66 

1,27 

Ierland 

0,91 

0,32 

1,23 

Litouwen 

0,56 

0,61 

1,17 

Luxemburg 

0,61 

0,52 

1,13 

Slowakije 

0,5 

0,42 

0,92 

Bulgarije 

0,58 

0,28 

0,86 

Cyprus 

0,38 

0,47 

0,85 

Letland 

0,21 

0,49 

0,7 

Malta 

0,42 

0,24 

0,66 

Roemenië 

0,28 

0,19 

0,47 

Bron: CBS, Eurostat * voorlopige cijfers ** Hierbij worden R&D uitgaven afgezet tegen het bruto binnenlands product.  

Noord-Brabant koploper binnen Nederland, Utrecht op vierde plaats 

Voor 2019 zijn ook cijfers naar provincie beschikbaar. Private R&D-uitgaven zijn in dat jaar, afgezet tegen het bruto regionaal product, het hoogst in Noord-Brabant, met een intensiteit van 3,18%. Overijssel en Gelderland staan op een tweede en derde plek met respectievelijk 1,35% en 1,34%. Utrecht staat op een vierde plek (samen met de provincie Limburg) met 1,20%.  

Private research & development-intensiteit** naar provincie, 2019* 

  

R&D-intensiteit 

Groningen 

0,86% 

Friesland 

0,75% 

Drenthe 

0,76% 

Overijssel 

1,35% 

Flevoland 

0,97% 

Gelderland 

1,34% 

Utrecht 

1,20% 

Noord-Holland 

1,15% 

Zuid-Holland 

1,18% 

Zeeland 

0,73% 

Noord-Brabant  

3,18% 

Limburg 

1,20% 

* voorlopige cijfers, ** Voor het meten van de intensiteit worden R&D uitgaven afgezet tegen het bruto regionaal product. Privaat verwijst naar het feit dat het om uitgaven van bedrijven gaat. 

Bron: CBS 

Bron: R&D-uitgaven ruim 18 miljard euro in 2020 (cbs.nl) 

COVID-19

Economische groei Utrechtse regio waarschijnlijk net iets beneden gemiddeld

De economische situatie binnen de Utrechtse regio werd in eerdere stadia van de coronacrisis als relatief gunstig ingeschat. RaboResearch benoemde bijvoorbeeld het feit dat vooral werk op het gebied van de financiële -, zakelijke - en IT-dienstverlening naar verhouding gemakkelijk vanuit huis kon worden overgenomen. Dit zijn sectoren die een relatief groot deel van de Utrechtse economie vormen die daarmee redelijk op peil kon blijven. Ook bleek een stuwmeer aan spaargeld bij groepen consumenten te zijn ontstaan en de bestedingen van bedrijven als consumenten zich gunstig te ontwikkelen.  In september 2021 stelt RaboResearch te verwachten dat de grootstedelijke regio’s Amsterdam en Utrecht economisch gezien over heel 2021 iets beneden landelijk gemiddeld zullen groeien. Voor de Utrechtse regio gaat het om naar verwachting een groei van tussen de 3,4 - 3,8%, terwijl die voor heel Nederland gemiddeld op 4,2% wordt gesteld. Onder andere speelt een rol dat er in de Utrechtse regio relatief minder nieuwe bedrijven zijn voortgebracht en er relatief veel stoppers waren. Overigens spreekt Raboresearch van grote regionale verschillen door het hele land; van een verwachte economische groei van 5,7% in Zuidwest-Overijssel tot 2,7% in zowel Oost- als Overig Groningen.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Historische krapte op arbeidsmarkt

De relatief gunstige economische vooruitzichten gaan in de loop van 2021 steeds meer hand in hand met krapte op de arbeidsmarkt. In augustus 2021 wordt gesteld dat deze krapte waarbij tegenover 100 werklozen, 106 openstaande vacatures staan, zich in geen 50 jaar eerder zo heeft laten zien. Voor werkgevers betekent dit echter dat het steeds moeilijker wordt om personeel te vinden. Terugkijkend naar de periode aan het begin van de pandemie, zijn er in het tweede kwartaal van 2021 150.00 mensen méér aan het werk dan een jaar eerder in dezelfde periode. Er startten meer mensen met een betaalde baan dan er stopten. In hetzelfde kwartaal van vorig jaar, aan het begin van de coronacrisis, was de situatie precies andersom: toen stopten er meer mensen dan er aan de slag gingen. Wat de provincie Utrecht betreft steeg het aantal openstaande vacatures. In het eerste kwartaal van 2021 van 21.300 naar 24.500. In het tweede kwartaal van 2021 steeg het aantal door naar 31.200. Dat is ver voorbij het hoogste niveau tot dusver. In het tweede kwartaal van 2019 stonden er 27.700 posities open. Aan het begin van het derde kwartaal 2021 gaf 22% van de Utrechtse ondernemers alweer aan dat personeelstekort een belemmering was voor groei. De daling van het aantal vacatures was al medio 2019 ingezet, maar versnelde door de coronacrisis in de eerste helft van 2020. In het tweede helft van 2020 herstelde de arbeidsmarkt zich. In april-mei 2021 blijkt uit een regiopeiling dat een op de zes ondernemers verwacht dat het personeelstekort weer zal gaan knellen. Dat is het meest urgent in industrie en bouw, maar speelt ook in de horeca en overige dienstverlening (waaronder uitzendbureaus), en in groot- en detailhandel. Anderzijds is er bij een op de tien bedrijven in de groot/detailhandel ook sprake van een personeelsoverschot. In de industrie en de bouw wordt voorzien dat personeelstekort ook op langere termijn een probleem blijft. Dat geldt in mindere mate ook voor ICT en zakelijke dienstverlening.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Belangstelling voor ‘next economy’ in Utrecht nauwelijks veranderd

Volgens RaboResearch bevond de economie zich al voor corona in een staat van transitie: ondernemers en consumenten kregen steeds meer aandacht voor sociaal inclusief ondernemen, duurzaamheid (groene energie, biodiversiteit, circulaire economie) en eerlijke economie (transparante productieketens, echte prijzen). Raboresearch heeft onderzoek gedaan naar de vraag of de coronacrisis deze belangstelling heeft aangetast. Begin 2021 meldt zij dat dit niet echt het geval is: 74% van de ondernemers besteedt hier evenveel aandacht aan als voor de pandemie, 12% zelfs meer. Er wordt ook gepleit om de transitie naar de next economie te versnellen. Hier zouden naast overheden (via subsidies en regelgeving) ook banken en andere kapitaalverstrekkers via hun (rente)tarieven een rol in kunnen spelen.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Brede welvaart onder druk en vrouwen sterker achteruitgegaan dan mannen

De provincie Utrecht had in de pre-coronatijd (2019) samen met regio Gooi- en Vechtstreek en regio zuidwest Friesland gemiddeld de hoogste score op de Brede Welvaartindicator die Raboresearch samen met de universiteit Utrecht heeft samengesteld. Brede welvaart staat voor de mate waarin een regio welvarend is, waarbij breder gekeken wordt dan alleen naar economische ontwikkelingen. Er worden elf dimensies onderscheiden, zoals gezondheid, persoonlijke ontwikkeling, milieu, veiligheid, huisvesting. De Brede Welvaartsindicator toonde in 2019 aan dat vooral op het vlak van de woontevredenheid van burgers in de Utrechtse regio wat te verbeteren valt. Met name de betaalbaarheid vormt een grote kwestie. Recentere onderzoeksresultaten van de Brede Welvaartindicator (september 2021)  geven nog geen specifieke conclusies voor de provincie Utrecht maar laten zien dat er landelijk gemiddeld achteruitgang is waar te nemen op de dimensies ‘subjectief welzijn’, ‘sociale contacten’, ‘huisvesting’ en ‘gezondheid’. Een gunstige ontwikkeling valt waar te nemen op de dimensies ‘baanzekerheid’ en ‘inkomen’. Als de gunstige en ongunstige trends tegen elkaar worden afgewogen blijkt er volgens de opstellers per saldo geen sprake van verslechtering op de algehele brede welvaart. Opmerkelijk is wel te noemen dat vrouwen er het afgelopen jaar op meer welvaartsdimensies op achteruit zijn gegaan dan mannen. Voor de dimensies ‘gezondheid’, ‘maatschappelijke betrokkenheid’ en ‘persoonlijke ontwikkeling’ is deze achteruitgang ook significant. Zowel mannen als vrouwen zijn er qua inkomen, baanzekerheid en balans tussen werk en privé op vooruit gegaan, waarbij die laatste dimensieverbetering voor mannen wel significant is maar voor vrouwen niet. Voor een precieze verklaring van deze verschillen tussen mannen en vrouwen is volgens RaboResearch nog meer onderzoek nodig. 

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Arbeidsmarkt in relatie tot energietransitie

Energietransitie brengt nieuwe vraag naar arbeid voort

 Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zal de energietransitie directe gevolgen gaan hebben voor bepaalde arbeidsmarktsectoren. Zo zal er een toename ontstaan in de vraag naar arbeid door bedrijven doordat de productie verschuift naar meer arbeidsintensieve activiteiten. Deze vraag zal sterk afhangen van hoe de investeringen in de energietransitie zijn verdeeld over regio’s en technologieën (PBL). Zo zal de vraag naar arbeid in de elektriciteitssector toenemen en zullen er meer diensten en producten geleverd moeten gaan worden waar het gaat om zonnepanelen, energiezuinige apparatuur en installaties, slimme meters, betaalmethodes voor elektrisch rijden en dergelijke. Investeringen in dit soort producten leidt volgens het PBL vooral tot extra vraag naar arbeid in de machinebouw, bouw en bij architecten- en ingenieursbureaus. Aan de andere kant kunnen (particuliere) investeringen in duurzaamheid ten koste gaan van overige uitgaven door consumenten. 

Bron: PBL (2020): Regionale arbeidsmarkteffecten van de energietransitie: een scenarioverkenning, PBL (2018): Effecten van de energietransitie op de arbeidsmarkt. Een quickscan.

Provincie Utrecht relatief geringe impact energietransitie op arbeidsmarkt

Uit de scenarioverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt eveneens dat de vraag naar arbeid in alle provincies toeneemt, maar de mate waarin verschilt sterk per provincie. Dit komt omdat de sectoren die gevolgen ondervinden van de energietransitie niet gelijkmatig zijn verdeeld over Nederland. Zo stijgt volgens het PBL de vraag naar arbeid het meest in Noord-Brabant, omdat daar veel bedrijven zijn gevestigd uit de machinebouw, productie van motorvoertuigen en de bouw. De provincie Utrecht behoort daarentegen tot één van de zeven regio’s met de kleinste verandering. De vraag naar arbeid verandert amper omdat de sectoren daar beperkt verbonden zijn met de energietransitie.

Bron: PBL (2020): Regionale arbeidsmarkteffecten van de energietransitie: een scenarioverkenning

Potentiële spanning op arbeidsmarkt door energietransitie per provincie

Bron: PBL (2018)

Flexibele arbeidsrelaties

Percentage flexwerkers kromp tussen 2018-2020, maar blijft hoger dan in 2008

Door de lage werkloosheid kregen werkgevers in Nederland vanaf 2018 steeds meer moeite met het vervullen van vacatures. Werkenden en werkzoekenden slaagden er daardoor sinds die tijd steeds vaker in hun positie te verbeteren. Het aandeel mensen met een tijdelijk of ander soort flexibel contract onder alle werkenden kromp vanaf 2018 dan ook van 22% naar 20%. Dit na een onafgebroken stijging in de jaren ervoor. Twee typen flexwerk kwamen begin 2020 vaker voor dan in 2008: tijdelijke contracten met zicht op vast werk en oproepwerk/werk zonder vaste arbeidsduur. Deze vormen binnen het flexwerken de uitersten qua inkomenszekerheid: tijdelijke contracten met zicht op een vast dienstverband bieden de meeste zekerheid, oproepwerk de minste. De groei van flexwerk bestond dus uit een toename van zowel flexcontracten met meer als met minder zekerheid. Voor een ruime meerderheid van de flexibele krachten dat zij liever een vast contract hadden gehad.

Bron:  SCP (2020): De sociale staat van Nederland

Werkzame beroepsbevolking naar werkkring 2004-2019

 

2004

2009

2014

2019

 

x 1 000

x 1 000

x 1 000

x 1 000

Werknemer met vaste arbeidsrelatie

5659

5703

5172

5552

Werknemer met flexibele arbeidsrelatie

1079

1431

1688

1923

Meewerkend gezinslid

44

42

41

33

Zelfstandige met personeel

326

341

325

344

Zelfstandige zonder personeel (zzp)

653

843

988

1101

Bron: CBS

 

    Databank

    In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:

    • Aantal banen per sector
    • Aantal vestigingen per sector
    • ZZP’ers
    • Oprichtingen
    • Faillissementen

    Meer weten?

    www.cbs.nl

    www.cpb.nl

    www.economicboardutrecht.nl

    www.waarstaatjegemeente.nl

    CBS. 2018. Monitor brede welvaart

    I&O Research. 2019. Koopstromen provincie Utrecht 2018

    Rathenau. (2018). Robotisering en automatisering op de werkvloer

    Economie
    Submenu Thema's
    • Economische ontwikkeling
    • Bedrijfsontwikkeling
    • Sectorontwikkeling
    • Commercieel vastgoed

    Volg ons op