Commercieel vastgoed
Stijging aantal fysieke winkelvestigingen
Op 1 januari 2022 zijn er in heel Nederland 655 winkels méér dan een jaar eerder. Het is voor het eerst sinds 2010 dat er weer sprake is van een groei. Vooral het aantal winkels in de voedingssector nam toe (+4%), het aantal boekwinkels daalde het sterkst (-8%). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de groei en afname van alle soorten winkels.
Ontwikkeling aantal fysieke winkelvestigingen in Nederland, 1 januari 2022* |
|
|
Aantal winkels (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
Brood, banket, zoetwaren |
4,7 |
Overige voedingsmiddelen |
4,4 |
Supermarkten |
4,4 |
Slijterijen |
3,9 |
Doe-het-zelfzaken |
3,1 |
Warenhuizen, e.d. |
3 |
Parfums en cosmetica |
2,4 |
Viswinkels |
2,1 |
Groentewinkels |
1,7 |
Winkels overige huishoudartikelen |
1,2 |
Vrijetijdsartikelen |
1,2 |
Bloemen-, dierenwinkels, tuincentra |
1,1 |
Juweliers |
1,1 |
Wit- en bruingoed |
0,7 |
Antiek en tweedehands |
0,4 |
Slagerijen en poeliers |
0,4 |
Speelgoedwinkels |
0,3 |
Tabaksproducten |
0,2 |
Drogisten, orthopedische winkels |
0,1 |
Kledingwinkels |
-0,2 |
Stoffen en textiel |
-0,3 |
Tapijt en gordijnen |
-0,5 |
Audio- en video-opnamen |
-0,9 |
Elektrische huishoudapparatuur |
-1,6 |
Computers en software |
-1,7 |
Winkels in overige artikelen |
-2,1 |
Schoenen en lederwaren |
-2,8 |
Communicatieapparatuur |
-3,7 |
Lectuur en schrijfwaren |
-7 |
Boekwinkels |
-8,1 |
Bron CBS / * voorlopige cijfers |
Voor de provincie Utrecht geldt dat er relatief de meeste winkels zijn bijgekomen in Renswoude (+15,8%) en Montfoort (+14,6%). Krimp in het aantal fysieke winkels vond vooral plaats in Lopik (-8,8%) en Nieuwegein (-6,4%).
Verandering aantal winkels, 2022* t.o.v. 2021 |
|
Gemeente |
Verandering aantal winkels (%) |
Amersfoort |
0,3 |
Baarn |
1,5 |
Bunnik |
6,1 |
Bunschoten |
1,6 |
De Bilt |
-5 |
De Ronde Venen |
2,4 |
Eemnes |
-3,2 |
Houten |
-1,9 |
IJsselstein |
1,5 |
Leusden |
2,7 |
Lopik |
-8,8 |
Montfoort |
14,6 |
Nieuwegein |
-6,4 |
Oudewater |
2 |
Renswoude |
15,8 |
Rhenen |
0 |
Soest |
2,8 |
Stichtse Vecht |
0,7 |
Utrecht (gemeente) |
2,1 |
Utrechtse Heuvelrug |
-1,7 |
Veenendaal |
0,6 |
Vijfheerenlanden |
-1,9 |
Wijk bij Duurstede |
3,4 |
Woerden |
0,7 |
Woudenberg |
1,8 |
Zeist |
-0,3 |
Bron CBS / * voorlopige cijfers |
Bron: Voor het eerst sinds jaren weer meer winkels (cbs.nl)
Groei van het online winkelen
In de periode 2016-2021 is het aantal bestedingen van consumenten in de detailhandel fors gestegen. Uit recent koopstromenonderzoek* blijkt echter dat het hierbij vooral om onlinebestedingen gaat ten opzichte van toonbankbestedingen (in de winkel afrekenen). In de provincie Utrecht zijn de onlinebestedingen in de periode 2016-2021 gegroeid met 266% waar het de dagelijkse boodschappen betreft, met 54% wat betreft het recreatief winkelen en met 130% wat betreft het zogenoemde doelgerichte winkelen (bouwmarkten, woonwinkels en tuincentra). Deze groeipercentages komen sterk overeen met die van het groot randstedelijk onderzoeksgebied in totaal: de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en aangrenzende steden.
Waar het gaat om de toonbankbestedingen in deze periode is er sprake van relatief geringe groei en ook krimp. Voor de provincie Utrecht gaat het om een groei van 7% waar het de dagelijkse boodschappen betreft, 24% waar het doelgericht winkelen betreft en -5% waar het recreatief winkelen betreft. De toonbankbestedingen in deze laatste sector daalden echter beduidend minder dan in het groot randstedelijk onderzoeksgebied in totaal (-11%). De onderzoekers stellen dat de gemeente Utrecht, in tegenstelling tot de andere G4-gemeenten, in de coronatijd haar binnenstedelijke positie als ‘koopkathedraal’ heeft weten vast te houden.
Ontwikkeling detailhandelbestedingen van consumenten in provincie Utrecht en groot randstedelijk gebied 2016-2021
|
Provincie Utrecht |
Groot randstedelijk gebied* |
Ontwikkeling online detailhandelbestedingen consumenten 2016-2021 |
|
|
Winkels voor dagelijkse boodschappen |
266% |
328% |
Recreatief winkelen |
54% |
53% |
Doelgericht winkelen |
130% |
123% |
Ontwikkeling toonbank-bestedingen detailhandel 2016-2021 |
|
|
Winkels voor dagelijkse boodschappen |
7% |
8% |
Recreatief winkelen |
-5% |
-11% |
Doelgericht winkelen |
24% |
22% |
Bron: KSO 2022
* Groot randstedelijk gebied betreft in dit onderzoek de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en aangrenzende steden.
De grote groei van het online winkelen kan volgens de opstellers van het onderzoek niet alleen aan de coronapandemie worden toegeschreven. Al voor de periodes met lockdowns en beperkingen was er al sprake van een opmars van het internetwinkelen. Anno 2021 zijn in alle bestedingscategorieën – van boodschappen tot mode en interieur – de internetbestedingen toegenomen in zowel absolute als relatieve zin. Een aanzienlijk deel van de onderzochte consumentengroepen geeft aan dat de verandering in het winkelen voor hen ook blijvend is.
Kleding online kopen blijkt vooral ‘gemakkelijk’
Waar het gaat om bijvoorbeeld het winkelen voor kleding geven consumenten aan vooral online te willen kopen vanwege het gemak (72%). Voor jongeren geldt dit nog iets sterker dan voor ouderen. De groep ouderen die kleding online koopt geeft ook aan dit vooral te doen als gevolg van fysieke beperkingen. Redenen om online kleding te kopen zijn ook: gewoonte, omdat men de afstand naar een fysieke winkel te groot vindt, omdat de omvang van het online-aanbod aantrekkelijk is en de lage prijs.
Circa 35% van de consumenten die online kleding koopt, retourneert een deel van de online bestelling en circa 5% retourneert de gehele bestelling. Niet iedere aankoop leidt daarmee tot daadwerkelijke omzet. Het zijn vooral de jongeren die veelvuldig (een deel van) hun bestelling retourneren. Ouderen doen dit volgens het onderzoek aanmerkelijk minder vaak.
Afnemende behoefte aan traditionele winkelgebieden vraagt om bezinning
De onderzoekers concluderen op basis van brede bevindingen dat er in het groot randstedelijke onderzoeksgebied zichtbaar sprake is van een afnemende behoefte aan fysieke winkels in het niet-dagelijkse segment. Dit geldt vooral voor het recreatief winkelen. De coronacrisis heeft deze ontwikkeling in hun ogen niet veroorzaakt, maar wel verder versterkt. Sinds 2018 zijn de toonbankbestedingen bij het recreatief winkelen kleiner dan die bij het doelgerichte winkelen en dat gat lijkt nog verder te gaan groeien. Dit vraagt volgens de opstellers om bezinning met betrekking tot de verdere transformatie van winkelgebied naar centrum- of verblijfsgebied, met een veelvoud aan functies. Hierbij kan gedacht worden aan woningen, maar ook aan kunst en cultuur, flexkantoren, maakbedrijven, zorg, onderwijs en dienstverlening.
Detailhandelstructuur provincie Utrecht

Bron: KSO e.a. (2022) * Bron: KSO e.a.,(2022); Winkelen in veranderende tijden. Ruimtelijk koopgedrag in de Randstad en Noord-Brabant 2021.
Al voor de coronacrisis ingeschat: huidige kantorenvoorraad ruim voldoende tot 2050
De leegstand van kantoren in heel Nederland is volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor een belangrijk deel het gevolg van divergentie tussen de markt van kantoorgebruikers en die van kantoorbeleggers. Op de gebruikersmarkt is vanaf ongeveer het jaar 2000 het kantoorgebruik achtergebleven bij de groei van de kantorenvoorraad. Ook op de middellange (2030) en lange (2050) termijn valt niet te verwachten dat de kantoorbehoefte in Nederland de omvang van de huidige voorraad overstijgt, een conclusie die door het inmiddels toegenomen thuiswerken zal worden versterkt. Zelfs wanneer wordt uitgegaan van een sterke economische groei, bedraagt de kantoorbehoefte in 2050 ongeveer 48 miljoen vierkante meter. Dat is 95% van de omvang van de kantorenvoorraad uit 2017.
Bron: PBL (2017); Divergentie op de kantorenmarkt. Een onderzoek naar uitblijvend markt.
Utrechtse regio: meer vraag naar informele werklocaties en dynamische bedrijfsomgeving
Onderzoek uit 2017 laat zien dat er zich binnen de provincie twee belangrijke ontwikkelingen voordoen als het gaat om werklocaties. Ten eerste wordt in toenemende mate gewerkt (door zelfstandigen en werknemers) op informele werklocaties. Deze horen niet tot een bedrijventerrein of kantorenpark. Ten tweede is het aanbod van kantoren en bedrijfsruimten, en de daarmee gepaard gaande structurele leegstand, nog steeds op hoog niveau. Wel lijkt de kantorenmarkt in Utrecht zich net als in Amsterdam, als eerste in Nederland te herstellen. Overigens stellen de onderzoekers dat de trend van toenemende werkgelegenheid op informele werklocaties in de regio zijn grenzen nog niet bereikt heeft.
Net als in de afgelopen jaren zullen logistiek en industrie belangrijke sectoren blijven in de toekomst. De groei van e-commerce, smart logistics en uitbesteding aan gespecialiseerde bedrijven zorgt dan ook voor een grote ruimtevraag. Daarbij daalt de gemiddelde bedrijfsgrootte terwijl de bedrijven steeds meer internationaal opereren. Daarnaast wordt samenwerken en open innovatie steeds belangrijker voor bedrijven waardoor fysieke clustering en nabijheid steeds vaker voorkomt. Hoewel het overgrote deel van de bedrijven nog steeds op zoek is naar reguliere bedrijventerreinen, zijn steeds meer bedrijven op zoek naar een dynamische omgeving met verschillende activiteiten en samenwerkingen.
Bron: Stecgroep (2019. Prognose bedrijventerreinen Provincie Utrecht, Rienstra (2017) Verdieping ecnomisch beeld U10. Wat zijn de belangrijkste economische ontwikkelingen in de regio U10?
COVID-19 Groeiende verschillen winkelleegstand tussen de branches en gebieden
Landelijk gezien is de leegstand van winkels inmiddels minder toegenomen dan bij aanvang van de coronacrisis werd verwacht. Tussen maart en juli 2020 was er sprake van een lichte toename van de leegstand, van 7,4% naar 7,5%. Dit cijfer bleef een aantal maanden schommelen, om in 2021 vervolgens iedere maand te gaan dalen tot 7,2% in augustus 2021. Op 1 augustus 2021 stonden er in heel Nederland 600 panden minder leeg dan op 1 januari 2021. Echter is er wel sprake van een duidelijke onderlinge verschillen in branches en winkelgebieden. Winkels waar men dagelijkse producten koopt blijken qua omzet redelijk buiten schot te zijn gebleven in alle coronabeperkingen. Sterker nog, door de langdurige sluiting van de horeca hebben veel dagelijkse branches een aanzienlijke omzetgroei gekend. Niet alleen supermarkten, maar ook de speciaalzaken zoals slagers kaaswinkels, traiteurs etc. Het gevolg is dat in winkelgebieden die zich vooral op dagelijks aanbod richten, de leegstand daalde van 9,1% begin dit jaar, tot 8,4% nu. Een andere sector die het goed heeft gedaan tijdens corona is de meubel- en doe-het-zelf branche. Het vele thuiswerken en het blijvende perspectief daarop, de veeleisende huizenmarkt en het geld dat huishoudens over hebben door niet of goedkoper op vakantie te gaan zorgt dat ook deze sectoren toptijden beleven. Op de meubelboulevards daalt de leegstand dan ook snel, van 6,7% begin 2021, tot minder dan 6,3% in augustus.
Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)
Flinke uitdaging voorzien voor grote stadscentra
Naast dat voor sommige branches de winkelleegstand is gedaald gedurende de coronacrisis, wordt aan de andere kant een veel minder rooskleurig beeld gezien voor de 17 grootste binnensteden en centra van Nederland. In deze winkelgebieden steeg de leegstand juist van 7,9% begin dit jaar, naar 8,3% nu. Vóór corona waren dit centra die het relatief goed deden, maar de toename van online aankopen, het mijden van drukke plekken en het wegblijven van internationale toeristen wordt nu hier het hardst gevoeld. De grote stadscentra van Nederland gaan dan ook volgens deskundigen de komende periode een grote uitdaging tegemoet.
Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)
Versterkt besef dat retail niet overal kan terugkomen
Een minstens zo belangrijke reden voor de teruglopende leegstand is de ombouw van winkelpanden naar andere functies (vaak een woning of kantoor). In de eerste maanden van dit jaar heeft een relatief ongekend hoog percentage van de leegstaande winkels (bijna 5%) een andere functie gekregen. Dat lijkt een heel ander effect van de corona crisis te zijn; het besef dat op lange termijn voor leegstaande winkels een alternatieve oplossing moet worden gevonden. Ook hier is een verschil te zien tussen de grote binnensteden waar dit met 4% van de panden gebeurde en de centra van de iets kleinere steden waar dit percentage 6% was. In veel middelgrote centra heeft de afwaardering van het winkelvastgoed al voldoende plaats gevonden en is er de mogelijkheid voor een alternatieve invulling van de winkelpanden. In de grote binnensteden liggen de huurprijzen van winkels nog op een veel hoger niveau en is een alternatieve invulling veel lastiger. Op de betere plekken in de grote steden heeft die afwaardering nog onvoldoende plaatsgevonden. Het besef lijkt nu echt door te dringen dat niet op alle plekken retail kan terugkomen en lege panden in die centra gevuld worden met niet-retail functies.
Bron: Locatus. (2021 b, augustus 19). De paradox van de winkelleegstand in coronatijd. Opgehaald van Locatus.nl., Locatus. (2021, maart 4). Sluiting horeca en winkels dreigt zeventig jaar detailhandelsbeleid teniet te doen. Opgehaald van Locatus.nl.
Databank
In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:
- Aanbod kantoorruimte
- Opname kantoorruimte
- Aanbod/opname ratio kantoren
- Aanbod bedrijfsruimte
- Opname bedrijfsruimte
- Aanbod/opname ratio bedrijfsruimte
- % leegstand kantoorruimte
- % leegstand winkels