Commercieel vastgoed
Daling aantal winkels in de provincie Utrecht
Op 1 januari 2023 telde Nederland in totaal 82,1 duizend fysieke winkelvestigingen. Binnensteden veranderen: er heeft een transformatie plaatsgevonden van koopcentra naar centra met meer diverse functies. Sinds 2010 is er sprake van een afname van fysieke winkels, daarentegen stijgt het aantal webwinkels. In 2023 zijn er in Nederland voor het eerst meer webwinkels (84,1 duizend) dan fysieke winkels. Bijna 8 op de 10 mensen deden online aankopen in 2023 (78%).
Kijkend naar heel Nederland daalt in 71,9 procent van de gemeenten het aantal winkels. Ook in de provincie Utrecht daalt het aantal fysieke winkelvestigingen in de meeste gemeenten ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarentegen zijn er ook gemeenten waar het (fysieke) winkelaanbod stijgt. In de gemeente Eemnes steeg het aantal winkels relatief het sterkst, met 6,7 procent ten opzichte van het vorige jaar. Gevolgd door de Ronde Venen (4,7%) en De Bilt (4,6%). De sterkste daling, met 9,6 procent, was in de gemeente Bunnik. Ook in Renswoude (-9,1%) en Woudenberg (-7,1%) is een relatief sterke daling te zien. In het centrumgebied van de stad Utrecht is vanaf 2004 tot 2023 een toename te zien van het aantal panden met een retailfunctie (detailhandel, cultuur & horeca en diensten). Dit komt vooral door de herontwikkeling van Hoog Catharijne en het stationsgebied.
Eén op de zes fysieke winkels is een kledingwinkel
Kledingwinkels vormen de meest voorkomende winkelsoort in de provincie Utrecht (955). Het aandeel kledingwinkels bleef gelijk op 16,3 procent, net iets meer dan het Nederlandse aandeel. Winkels in ‘overige artikelen (rest)’ en in ‘overige huishoudartikelen’ volgen met respectievelijk 470 en 455. De meeste webwinkels handelen in kleding en mode (1.445), overige non-food ( 1.245) en huis- en tuinartikelen (1.145).
Een relatief hoge groei in het aantal fysieke winkels zien we bij winkels in stoffen en textiel (14%) en parfums en cosmetica (10%). De grootste relatieve daling doet zich voor bij winkels in audio- en video-opnamen, waarvan het aantal al niet hoog was, maar nog halveerde. Het aantal schoenen- en lederwarenwinkels daalde met 14 procent – dat is voor heel Nederland de branche die het meeste daalde.
Online bestedingen vele malen sterker gestegen dan toonbankbestedingen
Groei van het online winkelen
In de periode 2016-2021 is het aantal bestedingen van consumenten in de detailhandel fors gestegen. Uit het meest recente koopstromenonderzoek uit 2022 blijkt echter dat het hierbij vooral om onlinebestedingen gaat ten opzichte van toonbankbestedingen (in de winkel afrekenen). In de provincie Utrecht zijn de onlinebestedingen in de periode 2016-2021 gegroeid met 266% waar het de dagelijkse boodschappen betreft, met 54% wat betreft het recreatief winkelen en met 130% wat betreft het zogenoemde doelgerichte winkelen (bouwmarkten, woonwinkels en tuincentra). Deze groeipercentages komen sterk overeen met die van het groot randstedelijk onderzoeksgebied in totaal: de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en aangrenzende steden.
Waar het gaat om de toonbankbestedingen in deze periode is er sprake van relatief geringe groei en ook krimp. Voor de provincie Utrecht gaat het om een groei van 7% waar het de dagelijkse boodschappen betreft, 24% waar het doelgericht winkelen betreft en -5% waar het recreatief winkelen betreft. De toonbankbestedingen in deze laatste sector daalden echter beduidend minder dan in het groot randstedelijk onderzoeksgebied in totaal (-11%). De onderzoekers stellen dat de gemeente Utrecht, in tegenstelling tot de andere G4-gemeenten, in de coronatijd haar binnenstedelijke positie als ‘koopkathedraal’ heeft weten vast te houden.
De grote groei van het online winkelen kan volgens de opstellers van het onderzoek niet alleen aan de coronapandemie worden toegeschreven. Al voor de periodes met lockdowns en beperkingen was er al sprake van een opmars van het internetwinkelen. Anno 2021 zijn in alle bestedingscategorieën – van boodschappen tot mode en interieur – de internetbestedingen toegenomen in zowel absolute als relatieve zin. Een aanzienlijk deel van de onderzochte consumentengroepen geeft aan dat de verandering in het winkelen voor hen ook blijvend is.
Kleding online kopen blijkt vooral ‘gemakkelijk’
Waar het gaat om bijvoorbeeld het winkelen voor kleding geven consumenten aan vooral online te willen kopen vanwege het gemak (72%). Voor jongeren geldt dit nog iets sterker dan voor ouderen. De groep ouderen die kleding online koopt geeft ook aan dit vooral te doen als gevolg van fysieke beperkingen. Redenen om online kleding te kopen zijn ook: gewoonte, omdat men de afstand naar een fysieke winkel te groot vindt, omdat de omvang van het online-aanbod aantrekkelijk is en de lage prijs. Circa 35% van de consumenten die online kleding koopt, retourneert een deel van de online bestelling en circa 5% retourneert de gehele bestelling. Niet iedere aankoop leidt daarmee tot daadwerkelijke omzet. Het zijn vooral de jongeren die veelvuldig (een deel van) hun bestelling retourneren. Ouderen doen dit volgens het onderzoek aanmerkelijk minder vaak.
Afnemende behoefte aan traditionele winkelgebieden vraagt om bezinning
De onderzoekers concluderen op basis van brede bevindingen dat er in het groot randstedelijke onderzoeksgebied zichtbaar sprake is van een afnemende behoefte aan fysieke winkels in het niet-dagelijkse segment. Dit geldt vooral voor het recreatief winkelen. De coronacrisis heeft deze ontwikkeling in hun ogen niet veroorzaakt, maar wel verder versterkt. Sinds 2018 zijn de toonbankbestedingen bij het recreatief winkelen kleiner dan die bij het doelgerichte winkelen en dat gat lijkt nog verder te gaan groeien. Dit vraagt volgens de opstellers om bezinning met betrekking tot de verdere transformatie van winkelgebied naar centrum- of verblijfsgebied, met een veelvoud aan functies. Hierbij kan gedacht worden aan woningen, maar ook aan kunst en cultuur, flexkantoren, maakbedrijven, zorg, onderwijs en dienstverlening.
Detailhandelstructuur provincie Utrecht
Bron: KSO e.a. (2022) * Bron: KSO e.a.,(2022); Winkelen in veranderende tijden. Ruimtelijk koopgedrag in de Randstad en Noord-Brabant 2021.
Winkelleegstand Nederland daalt in 2022
De winkelleegstand in Nederland daalt in 2022 naar het laagste niveau sinds 2011. In 2022 was de daling van de leegstand: van 6,7% aan het begin naar 6,0% aan het eind van het jaar. Het aantal leegstaande panden nam met ruim 1.700 af. De daling van de leegstand in winkelmeters was nog groter: begin 2022 stond 6,6% van de winkelmeters leeg, aan het eind van het jaar was dit gedaald naar 5,4%. In 2021 was er ook een afname van de leegstand. Alleen bleven toen de grootste centra van Nederland (de binnensteden) en de stadsdeelcentra achter. Dit jaar zien we ook hier de leegstand dalen. De dalende leegstand wordt vooral veroorzaakt doordat veel winkelpanden in 2022 een andere functie hebben gekregen. 4% van de winkelpanden heeft geen winkelfunctie meer, maar daar staat tegenover dat 2,3% van alle winkelpanden er nieuw zijn bijgekomen.
Bron: Locatus
Databank
In de databank vindt u onder andere de indicatoren:
-
leegstand winkelruimte relatief [percentage]
-
leegstand winkelruimte absoluut in m2 [aantal]
-
voorraad winkelruimte in m2 [aantal]
-
leegstand kantoorruimte relatief [percentage]
-
leegstand kantoorruimte absoluut in m2 [aantal]
-
voorraad kantoorruimte in m2 [aantal]
Meer weten?