Sectorontwikkeling

De meeste Utrechtse banen zijn in de handel 

In 2022 waren er ruim 824.000 banen in de provincie Utrecht. De drie grootste sectoren zijn ’handel’ (138.000), ’gezondheidszorg’ (124.000) en ’advisering, onderzoek en specialistische zakelijke dienstverlening’(104.000). Ze zijn samen goed voor 44% van alle banen. De sector handel is vooral groot in Renswoude (39%), Oudewater (36%) en De Ronde Venen (26%).  Gezondheidszorg is vooral groot in Zeist (27%), Utrechtse Heuvelrug (22%) en Woudenberg (20%). In het Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) worden 19 verschillende sectoren onderscheiden.  

Banengroei in provincie Utrecht van 27.000 tussen 2019 en 2022

De groei van het aantal banen in de afgelopen drie jaar (van medio 2019 – voor coronamaatregelen tot medio 2022) is in de volgende sectoren het hoogste: Gezondheidszorg (+ 12.000), Advisering, onderzoek, specialistische zakelijke dienstverlening (+ 7.800) en Onderwijs (+ 7.600). De grootste drie deelsectoren van Onderwijs die groeien zijn: Studiebegeleiding/vorming/onderwijs (rest), Overige sport en recreatieonderwijs en Bedrijfsopleidingen en – training. 

In bijgaande infographic staat per gemeente wat de sector is die de meeste groei heeft laten zien én hoeveel dat dan is. Hier zien we meer spreiding dan bij welke sector de grootste is.  

Kijken we naar groei per sector voor de hele provincie Utrecht dan groeiden de Financiële instellingen (+15%), Onderwijs (+ 13%) en Verhuur en handel in onroerend goed (+ 12%) relatief het meeste.  

Krimp speelt voor de hele provincie alleen in de horecasector, in totaal gaat het om 571 banen (-1,6%). Maar in alle gemeenten is er wel een sector die in deze periode gekrompen is:

Energietransitie brengt nauwelijks banen voor de provincie Utrecht 

Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)¹ zal de energietransitie directe gevolgen gaan hebben voor bepaalde arbeidsmarktsectoren. Zo zal de vraag naar arbeid in de elektriciteitssector toenemen en zullen er meer diensten en producten geleverd moeten gaan worden waar het gaat om zonnepanelen, energiezuinige apparatuur en installaties, slimme meters, betaalmethodes voor elektrisch rijden en dergelijke. Investeringen in dit soort producten leidt volgens het PBL vooral tot extra vraag naar arbeid in de machinebouw, bouw en bij architecten- en ingenieursbureaus. Aan de andere kant kunnen (particuliere) investeringen in duurzaamheid ten koste gaan van overige uitgaven door consumenten. In de provincie Utrecht verandert de vraag naar arbeid maar beperkt, omdat maar 4% van de banen met de energietransitie verbonden is². De groei hierin tussen 2019 en 2022 was minder dan 2% per jaar en daarmee lager dan de totale groei van het aantal banen in de provincie. 

1. PBL (2018): Effecten van de energietransitie op de arbeidsmarkt. Een quickscan.  

2. De indeling van het aantal banen dat wordt toegerekend aan de energietransitie is gebaseerd op de SBI-codes van het rapport van de gemeente Amsterdam, zie pg 41/42 van dit onderzoek naar werkgelegenheid in de energietransitie.   

Groei in de gezondheidszorg

De gezondheidsgerelateerde economie in de provincie Utrecht groeide tussen 2019 en 2022 van 14,6% naar 15,1% van de totale economie. Een groei van ruim 12.000 banen. Er zijn vijf gemeenten waar de gezondheidszorg 20% of meer van het totaal aantal banen omvat: Baarn (20%), Nieuwegein (20%), Woudenberg (20%), Utrechtse Heuvelrug (22%) en Zeist (26%).  Vooral in Nieuwegein (2,5% punt) en Houten (4,7% punt) groeide het aandeel van de gezondheidszorg sterk. De groei in Houten komt voor een groot deel door één grote thuiszorgorganisatie die in deze periode verhuisd is uit de gemeente Utrecht én een andere organisatie heeft overgenomen. Deze heeft dus medewerkers in een groter gebied dan alleen Houten. Naast de thuiszorg groeide in absolute zin vooral de overige paramedische praktijken met bijna 1.300 banen – wat een groei van 31% van deze sector is. Dit betrof juist een groei bij veel verschillende ondernemingen en niet één grote. Andere absolute groeisectoren waren de ziekenhuizen, de kinderopvang, de verpleeghuizen en het lokale welzijnswerk. Een sterke relatieve groei (88%) vond plaats bij de ondersteuning van gehandicapten, waar veel ZZP’ers bij kwamen.