Burgerschap en verkiezingsopkomst
Provincie Utrecht vergeleken: vertrouwen in instituties en in mensen in het algemeen
Inwoners van de provincie Utrecht hebben in 2021 relatief meer vertrouwen in instituties (71,0%) dan Nederlanders in het algemeen (66,9%). Zij vormen daarmee de top in Nederland. Het minst vertrouwen in instituties hebben inwoners uit de provincie Limburg (61,7%). Onder instituties wordt hier verstaan: Tweede Kamer, politie en rechters.
Ook waar het gaat om vertrouwen in mensen in het algemeen, scoren inwoners van Utrecht (73,2%) het hoogst van alle provincies tezamen (66,3%). Voor de provincie Limburg geldt dat het vertrouwen in andere mensen gemiddeld het laagst is (59,6%).
Opkomst Provinciale Statenverkiezingen 2023: sterkste groei in Renswoude en Oudewater
Bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 zijn in de provincie Utrecht 655.813 stemmen uitgebracht op ruim 1.033.000 kiesgerechtigden. Het opkomstpercentage komt daarmee uit op 63,4%. Dit is 1,8 procentpunt méér dan in 2019 (61,6%). De sterkste toename in opkomstpercentage vond plaats in kleinere gemeenten zoals Renswoude (8,1) en Oudewater (7,2). In grote gemeenten zoals Utrecht (0,9) en Nieuwegein (0,6) is de relatieve groei in opkomst duidelijk lager. In de gemeente Veenendaal is een kleine daling in de opkomst te zien van 0,2 procentpunt. Het landelijke opkomstcijfer ligt op 58,3%.
Bronnen: Provincie-Utrecht.nl; Uitslagen - Kies jouw Utrecht, Kiesraad, NOS.
Utrechters hebben relatief veel vertrouwen in Rijksoverheid en provincie
Twee maanden voorafgaand aan de Provinciale Statenverkiezingen (januari 2023), is onderzoek gedaan onder Nederlanders naar vertrouwen in diverse bestuurslagen, en speciaal het eigen provinciebestuur. Ook is gekeken naar de bekendheid die men heeft met provinciale bestuurders.
Waar het gaat om vertrouwen hebben in de provincie als bestuurslaag, geldt dit voor 45% van alle Nederlanders. Dat is duidelijk meer dan het deel dat vertrouwen heeft in de Rijksoverheid (36%), maar minder dan de eigen gemeente (60%). Voor inwoners uit de provincie Utrecht geldt dat zij het meeste vertrouwen voelen in de Rijksoverheid (46%) van alle Nederlanders. Het minste vertrouwen in de Rijksoverheid wordt gevoeld door Limburgers (25%). 51% van de Utrechters heeft vertrouwen in de provincie, wat bovengemiddeld is (45%). Inwoners uit Drenthe hebben relatief het meeste vertrouwen in de eigen provincie (57%), inwoners uit Flevoland het minst (36%).

Relatief lage provinciale uitgaven per inwoner in Utrecht
De Nederlandse provincies gaven in 2021 per hoofd van de bevolking tussen de 185 en 727 euro uit op hun taakvelden. Deze taakvelden betreffen onder andere openbaar vervoer, verkeer, natuur, milieu, water en ruimte. Het bedrag lag voor de provincie Utrecht relatief laag, namelijk op 340 euro. Alleen voor de provincies Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant lag het bedrag lager. Het CBS stelt dat dunner bevolkte provincies doorgaans meer uitgeven per inwoner dan dichter bevolkte provincies. Zo gaf de provincie Groningen (727 euro) vier keer meer per inwoner uit dan de provincie Noord-Holland (185 euro). De verschillen weerspiegelen volgens de bron de relatief zware taak die de noordelijke provincies en Zeeland hebben op het terrein van wegenonderhoud, natuurbeheer en openbaar vervoer.
De taken van provincies en de rolverdeling met lokale en landelijke overheid wisselen per regio. Dit resulteert ook in verschillen in inkomsten, bijvoorbeeld in de vorm van bijdragen vanuit de Rijksoverheid. De provincies ontvangen een grootste deel van hun inkomsten uit het provinciefonds. De verdeling hierbij wordt bepaald door onder andere aantal inwoners, oppervlakte van de provincie, kilometers weglengte en de grootte van de watergebieden.
Bron: I&O Research, 2023
Waar het gaat om bekendheid met bestuurders van de provincie, zien we eveneens grote onderlinge verschillen. Gemiddeld in Nederland zegt 35% de Commissaris van de Koning uit de eigen provincie te kennen (al dan niet bij naam) en 19% een of meer gedeputeerden. Binnen de provincie Utrecht liggen beide cijfers iets lager: 29% kent de Commissaris van de Koning, 18% zegt gedeputeerden te kennen. Opvallend is dat in niet Randstedelijke provincies zoals Limburg, Friesland, Groningen en Drenthe de bekendheid met de eigen Commissaris van de Koning en gedeputeerden fors hoger ligt dan in Randstedelijke provincies zoals Noord- en Zuid-Holland en Flevoland.

Bron: I&O Research, 2023
Waar het gaat om vertrouwen hebben in de eigen gemeente, scoren inwoners van de provincie Utrecht relatief hoog (64%) ten opzichte van Nederlanders gemiddeld (60%). Alleen Overijssel scoort hoger (67%). In het hebben van vertrouwen in de bestuurslaag van de Europese Unie is de provincie Utrecht koploper in Nederland. 44% van de inwoners van de provincie Utrecht heeft hier vertrouwen in, ten opzichte van 37% landelijk gemiddeld. Inwoners van de provincie Drenthe hebben hier het minste vertrouwen in.
Bron: I&O Research / Binnenlands Bestuur (2023): Meer betrokkenheid bij provincie buiten Randstad. Opinieonderzoek naar vertrouwen in de provincie in het kader van de Provinciale Statenverkiezingen 2023.

Sterke groei gemeentelijke opbrengsten per inwoner in provincie Utrecht
Gemeenten ontvangen inkomsten van burgers door tal van heffingen, belastingen, leges en dergelijke. Omdat iedere gemeente anders is, verschilt het totaalbedrag wat zij ontvangen. Zo zijn er gemeenten waar bijvoorbeeld juist relatief veel of weinig toeristenbelasting wordt geïnd of veel of weinig parkeerheffingsgelden binnenkomen. Als alle inkomsten bij elkaar worden opgeteld en dit totaal gedeeld wordt door het aantal inwoners van de gemeente, komt er een ‘opbrengstbedrag per inwoner’ naar voren. Dit bedrag mag niet verward worden met de gemeentelijke belastingen die bewoners maandelijks of jaarlijks aan de gemeente betalen.
Gemiddeld in Nederland is in 2021 het ‘opbrengstbedrag’ per inwoner voor een gemeente € 647 per jaar. Voor de provincie Utrecht ligt dit iets lager, namelijk op € 627 per inwoner. De hoogste opbrengsten per inwoner, per gemeente, zijn er in de provincies Noord-Holland (€ 793) en Zeeland (€ 790), de laagste in de provincie Drenthe (€ 543). Vergeleken met 2020 geldt voor de provincie Utrecht dat er in 2021 sprake is van een groei van 8%. Dit is de sterkste groei van alle provincies. In Noord Holland was er de minste groei.
Opbrengst gemeentelijke heffingen* naar provincie (2020-2021) |
|||
|
Opbrengst in euro's per inwoner |
Groei |
|
|
2020 |
2021 |
|
Nederland |
622 |
647 |
4% |
Groningen |
645 |
679 |
5% |
Fryslân |
577 |
597 |
3% |
Drenthe |
515 |
543 |
5% |
Overijssel |
553 |
576 |
4% |
Flevoland |
559 |
576 |
3% |
Gelderland |
557 |
581 |
4% |
Utrecht |
583 |
627 |
8% |
Noord-Holland |
785 |
793 |
1% |
Zuid-Holland |
647 |
683 |
6% |
Zeeland |
753 |
790 |
5% |
Noord-Brabant |
531 |
553 |
4% |
Limburg |
605 |
630 |
4% |
Bron: CBS |
|||
* Onder gemeentelijke heffingen wordt hier verstaan: Onroerendzaakbelasting / parkeerheffingen / precariobelasting / toeristenbelasting / rioolheffing / reinigingsrechten en afvalstoffenheffing / secretarieleges / begraafplaatsrechten / leges bouwen en wonen / overige belastingen en leges. |
Binnen de provincie Utrecht zijn gemeenten met hoge opbrengsten per inwoner in 2021 Utrecht (€ 802), Bunnik (€ 682) en Amersfoort (€ 647). Gemeenten met relatief lage opbrengsten zijn Leusden (€ 460), Bunschoten (€ 466) en Soest (€ 471). Van sterke groei in de opbrengsten (2021 ten opzichte van 2020) is sprake in de gemeenten De Ronde Venen (12%), Ouderwater, IJsselstein en Houten (11%).
Opbrengst gemeentelijke heffingen* provincie Utrecht (2020-2021) |
|||
|
Opbrengst in euro's per inwoner |
groei |
|
|
2020 |
2021 |
|
Amersfoort |
604 |
647 |
7% |
Baarn |
532 |
572 |
8% |
De Bilt |
557 |
580 |
4% |
Bunnik |
630 |
682 |
8% |
Bunschoten |
434 |
466 |
7% |
Eemnes |
652 |
659 |
1% |
Houten |
437 |
483 |
11% |
IJsselstein |
438 |
485 |
11% |
Leusden |
451 |
460 |
2% |
Lopik |
461 |
496 |
8% |
Montfoort |
523 |
544 |
4% |
Nieuwegein |
596 |
624 |
5% |
Oudewater |
511 |
567 |
11% |
Renswoude |
540 |
573 |
6% |
Rhenen |
526 |
570 |
8% |
De Ronde Venen |
520 |
582 |
12% |
Soest |
438 |
471 |
8% |
Stichtse Vecht |
474 |
502 |
6% |
Utrecht (gemeente) |
732 |
802 |
10% |
Utrechtse Heuvelrug |
612 |
633 |
3% |
Veenendaal |
493 |
517 |
5% |
Vijfheerenlanden |
561 |
563 |
0% |
Wijk bij Duurstede |
543 |
555 |
2% |
Woerden |
513 |
565 |
10% |
Woudenberg |
443 |
483 |
9% |
Zeist |
538 |
582 |
8% |
Bron: CBS |
|||
* Onder gemeentelijke heffingen wordt hier verstaan: Onroerendzaakbelasting / parkeerheffingen / precariobelasting / toeristenbelasting / rioolheffing / reinigingsrechten en afvalstoffenheffing / secretarieleges / begraafplaatsrechten / leges bouwen en wonen / overige belastingen en leges. |
Opkomstverschil Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen
De laatste jaren is het verschil in opkomst tussen Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen groter geworden, waarbij stemgerechtigden veel vaker opkomen voor de eerste dan voor de tweede soort verkiezingen. Dit verschil is niet alleen te zien in het landelijk gemiddelde van beide verkiezingen, maar ook bij de opkomstcijfers binnen de provincie Utrecht. Onderzoek van het CBS geeft een verklaring voor deze verschillen, die te maken hebben met bevolkingskenmerken en de omgeving waarin kiezers wonen. In buurten met een hoog aandeel hoogopgeleiden en een hoog aandeel 65-plussers is het verschil in opkomstpercentages tussen de Tweede Kamer- en gemeenteraadsverkiezingen klein. Deze groepen gaan in het algemeen vaak naar verkiezingen, dus ook naar gemeenteraadsverkiezingen. Het verschil in opkomst tussen beide soorten verkiezingen is groter naarmate er meer mensen met een laag inkomen in een buurt wonen.
Voor heel Nederland geldt dat het verschil in opkomst tussen de Tweede Kamerverkiezingen uit 2021 (78,7%) en de gemeenteraadsverkiezingen uit 2022 (51,0%), 27,7 procentpunt is. (Procentpunt wordt gebruikt als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee percentages). Voor de provincie Utrecht gaat het hierbij om een verschil 25,5 procentpunt. Binnen de provincie Utrecht waren de opkomst-verschillen het grootst in de gemeenten Nieuwegein (33,4 procentpunt) en IJsselstein (29,6 procentpunt) en het kleinst in Renswoude (17,2 procentpunt) en Woudenberg (17,8 procentpunt).
Verschillen in opkomst Tweede Kamer – en gemeenteraadsverkiezingen (2017-2022) |
||||||
|
Opkomst gemeenteraads-verkiezingen |
Opkomst Tweede Kamerverkiezingen |
Opkomst-verschil in procentpunten* |
Opkomst-verschil in procentpunten* |
||
|
2022 |
2018 |
2021 |
2017 |
2022-2021 |
2018-2017 |
Amersfoort |
56,4% |
59,8% |
82,3% |
84,7% |
25,9 |
24,9 |
Baarn |
60,2% |
61,3% |
81,9% |
83,4% |
21,6 |
22,2 |
Bunnik |
67,0% |
66,7% |
88,9% |
89,4% |
21,9 |
22,7 |
Bunschoten |
57,4% |
64,4% |
85,6% |
88,4% |
28,2 |
24,0 |
De Bilt |
63,8% |
66,0% |
86,1% |
87,7% |
22,3 |
21,8 |
De Ronde Venen |
59,6% |
60,3% |
85,0% |
86,5% |
25,3 |
26,2 |
Eemnes |
61,8% |
68,0% |
86,4% |
88,1% |
24,6 |
20,1 |
Houten |
60,4% |
62,9% |
84,3% |
87,3% |
23,9 |
24,4 |
IJsselstein |
50,6% |
52,6% |
80,1% |
83,4% |
29,6 |
30,7 |
Leusden |
64,3% |
65,7% |
86,9% |
88,2% |
22,6 |
22,5 |
Lopik |
56,8% |
58,6% |
83,4% |
85,5% |
26,7 |
26,9 |
Montfoort |
65,5% |
65,9% |
87,5% |
88,7% |
22,0 |
22,8 |
Nieuwegein |
42,5% |
48,1% |
75,9% |
79,7% |
33,4 |
31,6 |
Oudewater |
62,1% |
66,0% |
85,6% |
86,0% |
23,5 |
19,9 |
Renswoude |
70,7% |
74,4% |
87,9% |
88,8% |
17,2 |
14,5 |
Rhenen |
59,9% |
62,1% |
82,1% |
84,7% |
22,2 |
22,6 |
Soest |
58,5% |
60,4% |
83,0% |
85,3% |
24,5 |
24,9 |
Stichtse Vecht |
53,7% |
57,4% |
81,9% |
84,7% |
28,2 |
27,3 |
Utrecht |
56,3% |
59,0% |
81,7% |
83,8% |
25,3 |
24,8 |
Utrechtse Heuvelrug |
63,0% |
63,6% |
83,9% |
86,4% |
20,9 |
22,8 |
Veenendaal |
56,7% |
63,8% |
81,3% |
84,8% |
24,7 |
21,0 |
Vijfheerenlanden |
52,7% |
46,3% |
80,5% |
83,7% |
27,8 |
37,4 |
Wijk bij Duurstede |
57,0% |
61,6% |
83,1% |
85,2% |
26,1 |
23,7 |
Woerden |
60,7% |
63,7% |
84,9% |
86,3% |
24,2 |
22,6 |
Woudenberg |
68,0% |
72,8% |
85,8% |
87,1% |
17,8 |
14,3 |
Zeist |
56,0% |
58,6% |
81,6% |
83,3% |
25,6 |
24,7 |
Provincie Utrecht |
57,0% |
60,2% |
82,5% |
84,8% |
25,5 |
24,6 |
Nederland |
51,0% |
55,0% |
78,7% |
81,6% |
27,7 |
26,6 |
Bron: Kiesraad.nl / gemeentelijke websites / * ‘procentpunten’ wordt gebruikt als het gaat om een vergelijking tussen twee procent-waarden. |
Opkomst gemeenteraadsverkiezingen afgenomen in alle Utrechtse gemeenten
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 is bij alle Utrechtse gemeenten lager uitgevallen dan in 2018. Vrij gering was het opkomstverschil in de gemeenten Bunnik (-0,1 procentpunt), Montfoort (-0,4 procentpunt) en Utrechtse Heuvelrug (-0,6 procentpunt). Relatief groot was het verschil in Veenendaal (-7,1 procentpunt), Bunschoten (-7,0 procentpunt) en Eemnes (-6,2 procentpunt). (We gebruiken hier ‘procentpunt’ in plaats van ‘procent’, omdat het gaat om een absoluut verschil tussen twee waarden die in procenten zijn uitgedrukt).
De opkomst bij de verkiezingen was in 2022 het grootst in Renswoude (70,7%), Woudenberg (67,9%) en Bunnik (66,6%) en het laagst in Nieuwegein (42,5%), IJsselstein (50,6%) en Vijfheerenlanden (52,6%). De gemiddelde opkomst in heel Nederland is op moment van schrijven nog niet definitief vastgesteld, maar ligt in de buurt van de 50,9%. Daarmee omvat de provincie Utrecht in dit jaar twee gemeenten die onder dit gemiddelde uitkomen en 24 gemeenten die boven dit gemiddelde uitkomen. De opkomst in de provincie is ten opzichte van heel Nederland, bovengemiddeld te noemen.
Vergelijken we de landelijke opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen uit 2022 (geschat op 50,9%) met die uit zowel 2018 (55%) als 2014 (54%) dan zien we dat deze in dit jaar relatief laag genoemd kan worden. Kijken we naar de meer lange termijn-verschillen tussen 2014 en 2022 dan we zien dat in sommige gemeenten de opkomst in beide perioden sterk vergelijkbaar is (Amersfoort, Baarn, Soest), bij enkele gemeenten is er in 2022 sprake van een lichte stijging ten opzichte van 2014 (Leusden, Utrecht) en bij diverse gemeenten is er sprake van een daling (zoals Nieuwegein, Bunschoten, Veenendaal). Deze verschillen illustreren dat achterliggende oorzaken voor verminderde opkomst, per gemeente apart verklaard zouden moeten worden.
% opkomst gemeenteraad 2014 -2022 Utrechtse gemeenten |
||||
|
2014 |
2018 |
2022 |
Verschil opkomst 2022 tov 2018 in procentpunten |
Amersfoort |
56,3% |
59,8% |
56,4% |
-3,4% |
Baarn |
60,4% |
61,3% |
60,2% |
-1,1% |
De Bilt |
65,9% |
66% |
63,8% |
-2,2% |
Bunnik |
63,3% |
66,7% |
66,6% |
-0,1% |
Bunschoten |
62,3% |
64,4% |
57,4% |
-7,0% |
Eemnes |
65% |
68% |
61,8% |
-6,2% |
Houten |
59,9% |
62,9% |
60,2% |
-2,7% |
IJsselstein |
51,6% |
52,6% |
50,6% |
-2,0% |
Leusden |
61,2% |
65,7% |
64,3% |
-1,4% |
Lopik |
56,7% |
58,6% |
56,8% |
-1,8% |
Montfoort |
64,6% |
65,9% |
65,5% |
-0,4% |
Nieuwegein |
47,5% |
48,1% |
42,5% |
-5,6% |
Oudewater |
63,3% |
66% |
62,1% |
-3,9% |
Renswoude |
72,1% |
74,4% |
70,7% |
-3,7% |
Rhenen |
63,8% |
62,1% |
59,9% |
-2,2% |
De Ronde Venen |
60,3% |
60,3% |
59,6% |
-0,7% |
Soest |
58,8% |
60,4% |
58,5% |
-1,9% |
Stichtse Vecht |
55,9% |
57,4% |
53,3% |
-4,1% |
Utrecht |
54,2% |
59% |
56,3% |
-2,7% |
Utrechtse Heuvelrug |
63,7% |
63,6% |
63,0% |
-0,6% |
Veenendaal |
61,9% |
63,8% |
56,7% |
-7,1% |
Vijfheerenlanden |
* |
* |
52,6% |
* |
Wijk bij Duurstede |
57,9% |
61,6% |
57,0% |
-4,6% |
Woerden |
61,8% |
63,7% |
60,7% |
-3,0% |
Woudenberg |
72,9% |
72,8% |
67,9% |
-4,9% |
Zeist |
56,8% |
58,6% |
56,0% |
-2,6% |
Nederland totaal |
54,0% |
55,% |
50,9%** |
-4,1% |
Bron: Kiesraad.nl / gemeentelijke websites (28 mrt 2022) / **Voorlopig cijfer, gebaseerd op AD (18 maart 2022)/Staat van Utrecht |
Databank
In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:
- % opkomst verkiezingen Tweede Kamer
- % opkomst verkiezingen Provinciale Staten
- % opkomst verkiezingen Europees parlement
- % opkomst verkiezingen gemeenteraad
- SKM indicator participatie
- SKM indicator sociale cohesie
- SKM indicator eigen toezicht
- SKM indicator buurttoezicht
- SKM indicator feitelijke inzet
- % vrijwilligerswerk
Meer weten?
CBS. 2018. Trends in Nederland 2018
Politie en wetenschap. 2018. Doe-het-zelfsurveillance