Overslaan en naar de inhoud gaan
Logo Staat van Utrecht; naar homepagina van Staat van Utrecht
Hoofdnavigatie
  • Home
  • Thema's
  • Databank
  • Specials
  • Over Staat van Utrecht
  • Zoeken
  • Default
  • Hoog contrast

Kruimelpad

  1. Home
  2. Thema's
  3. Burgerschap en participatie
  4. Burgerschap en verkiezingsopkomst

Burgerschap en verkiezingsopkomst

Utrechters hebben relatief veel vertrouwen in Rijksoverheid en provincie

Twee maanden voorafgaand aan de Provinciale Statenverkiezingen (januari 2023), is onderzoek gedaan onder Nederlanders naar vertrouwen in diverse bestuurslagen, en speciaal het eigen provinciebestuur. Ook is gekeken naar de bekendheid die men heeft met provinciale bestuurders.

Waar het gaat om vertrouwen hebben in de provincie als bestuurslaag, geldt dit voor 45% van alle Nederlanders. Dat is duidelijk meer dan het deel dat vertrouwen heeft in de Rijksoverheid (36%), maar minder dan de eigen gemeente (60%). Voor inwoners uit de provincie Utrecht geldt dat zij het meeste vertrouwen voelen in de Rijksoverheid (46%) van alle Nederlanders. Het minste vertrouwen in de Rijksoverheid wordt gevoeld door Limburgers (25%). 51% van de Utrechters heeft vertrouwen in de provincie, wat bovengemiddeld is (45%). Inwoners uit Drenthe hebben relatief het meeste vertrouwen in de eigen provincie (57%), inwoners uit Flevoland het minst (36%).

Bron: I&O Research, 2023

Waar het gaat om bekendheid met bestuurders van de provincie, zien we eveneens grote onderlinge verschillen. Gemiddeld in Nederland zegt 35% de Commissaris van de Koning uit de eigen provincie te kennen (al dan niet bij naam) en 19% een of meer gedeputeerden. Binnen de provincie Utrecht liggen beide cijfers iets lager: 29% kent de Commissaris van de Koning, 18% zegt gedeputeerden te kennen. Opvallend is dat in niet Randstedelijke provincies zoals Limburg, Friesland, Groningen en Drenthe de bekendheid met de eigen Commissaris van de Koning en gedeputeerden fors hoger ligt dan in Randstedelijke provincies zoals Noord- en Zuid-Holland en Flevoland.

Bron: I&O Research, 2023

Waar het gaat om vertrouwen hebben in de eigen gemeente, scoren inwoners van de provincie Utrecht relatief hoog (64%) ten opzichte van Nederlanders gemiddeld (60%). Alleen Overijssel scoort hoger (67%). In het hebben van vertrouwen in de bestuurslaag van de Europese Unie is de provincie Utrecht koploper in Nederland. 44% van de inwoners van de provincie Utrecht heeft hier vertrouwen in, ten opzichte van 37% landelijk gemiddeld. Inwoners van de provincie Drenthe hebben hier het minste vertrouwen in.

Bron: I&O Research / Binnenlands Bestuur (2023): Meer betrokkenheid bij provincie buiten Randstad. Opinieonderzoek naar vertrouwen in de provincie in het kader van de Provinciale Statenverkiezingen 2023.

Relatief lage provinciale uitgaven per inwoner in Utrecht

De Nederlandse provincies gaven in 2021 per hoofd van de bevolking tussen de 185 en 727 euro uit op hun taakvelden. Deze taakvelden betreffen onder andere openbaar vervoer, verkeer, natuur, milieu, water en ruimte. Het bedrag lag voor de provincie Utrecht relatief laag, namelijk op 340 euro. Alleen voor de provincies Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant lag het bedrag lager. Het CBS stelt dat dunner bevolkte provincies doorgaans meer uitgeven per inwoner dan dichter bevolkte provincies. Zo gaf de provincie Groningen (727 euro) vier keer meer per inwoner uit dan de provincie Noord-Holland (185 euro). De verschillen weerspiegelen volgens de bron de relatief zware taak die de noordelijke provincies en Zeeland hebben op het terrein van wegenonderhoud, natuurbeheer en openbaar vervoer.

De taken van provincies en de rolverdeling met lokale en landelijke overheid wisselen per regio. Dit resulteert ook in verschillen in inkomsten, bijvoorbeeld in de vorm van bijdragen vanuit de Rijksoverheid. De provincies ontvangen een grootste deel van hun inkomsten uit het provinciefonds. De verdeling hierbij wordt bepaald door onder andere aantal inwoners, oppervlakte van de provincie, kilometers weglengte en de grootte van de watergebieden.

 

Bron: CBS (2023)

Bron: Provinciale uitgaven per inwoner hoog in het Noorden (cbs.nl)

 

Sterke groei gemeentelijke opbrengsten per inwoner in provincie Utrecht 

Gemeenten ontvangen inkomsten van burgers door tal van heffingen, belastingen, leges en dergelijke. Omdat iedere gemeente anders is, verschilt het totaalbedrag wat zij ontvangen. Zo zijn er gemeenten waar bijvoorbeeld juist relatief veel of weinig toeristenbelasting wordt geïnd of veel of weinig parkeerheffingsgelden binnenkomen. Als alle inkomsten bij elkaar worden opgeteld en dit totaal gedeeld wordt door het aantal inwoners van de gemeente, komt er een ‘opbrengstbedrag per inwoner’ naar voren. Dit bedrag mag niet verward worden met de gemeentelijke belastingen die bewoners maandelijks of jaarlijks aan de gemeente betalen. 

Gemiddeld in Nederland is in 2021 het ‘opbrengstbedrag’ per inwoner voor een gemeente € 647 per jaar. Voor de provincie Utrecht ligt dit iets lager, namelijk op € 627 per inwoner. De hoogste opbrengsten per inwoner, per gemeente, zijn er in de provincies Noord-Holland (€ 793) en Zeeland (€ 790), de laagste in de provincie Drenthe (€ 543). Vergeleken met 2020 geldt voor de provincie Utrecht dat er in 2021 sprake is van een groei van 8%. Dit is de sterkste groei van alle provincies. In Noord Holland was er de minste groei. 

Opbrengst gemeentelijke heffingen* naar provincie (2020-2021)  

  

Opbrengst in euro's per inwoner 

Groei 

   

2020  

2021  

  

Nederland  

622 

647 

4% 

Groningen   

645 

679 

5% 

Fryslân  

577 

597 

3% 

Drenthe  

515 

543 

5% 

Overijssel  

553 

576 

4% 

Flevoland  

559 

576 

3% 

Gelderland  

557 

581 

4% 

Utrecht  

583 

627 

8% 

Noord-Holland   

785 

793 

1% 

Zuid-Holland   

647 

683 

6% 

Zeeland   

753 

790 

5% 

Noord-Brabant   

531 

553 

4% 

Limburg   

605 

630 

4% 

Bron: CBS 

* Onder gemeentelijke heffingen wordt hier verstaan: Onroerendzaakbelasting / parkeerheffingen / precariobelasting / toeristenbelasting / rioolheffing / reinigingsrechten en afvalstoffenheffing / secretarieleges / begraafplaatsrechten / leges bouwen en wonen / overige belastingen en leges.  

Binnen de provincie Utrecht zijn gemeenten met hoge opbrengsten per inwoner in 2021 Utrecht (€ 802), Bunnik (€ 682) en Amersfoort (€ 647). Gemeenten met relatief lage opbrengsten zijn Leusden (€ 460), Bunschoten (€ 466) en Soest (€ 471). Van sterke groei in de opbrengsten (2021 ten opzichte van 2020) is sprake in de gemeenten De Ronde Venen (12%), Ouderwater, IJsselstein en Houten (11%). 

Opbrengst gemeentelijke heffingen* provincie Utrecht (2020-2021)  

   

Opbrengst in euro's per inwoner  

groei 

   

2020  

2021  

  

Amersfoort  

604 

647 

7% 

Baarn  

532 

572 

8% 

De Bilt  

557 

580 

4% 

Bunnik  

630 

682 

8% 

Bunschoten  

434 

466 

7% 

Eemnes  

652 

659 

1% 

Houten  

437 

483 

11% 

IJsselstein  

438 

485 

11% 

Leusden  

451 

460 

2% 

Lopik  

461 

496 

8% 

Montfoort  

523 

544 

4% 

Nieuwegein  

596 

624 

5% 

Oudewater  

511 

567 

11% 

Renswoude  

540 

573 

6% 

Rhenen  

526 

570 

8% 

De Ronde Venen  

520 

582 

12% 

Soest  

438 

471 

8% 

Stichtse Vecht  

474 

502 

6% 

Utrecht (gemeente)  

732 

802 

10% 

Utrechtse Heuvelrug  

612 

633 

3% 

Veenendaal  

493 

517 

5% 

Vijfheerenlanden  

561 

563 

0% 

Wijk bij Duurstede  

543 

555 

2% 

Woerden  

513 

565 

10% 

Woudenberg  

443 

483 

9% 

Zeist  

538 

582 

8% 

Bron: CBS   

* Onder gemeentelijke heffingen wordt hier verstaan: Onroerendzaakbelasting / parkeerheffingen / precariobelasting / toeristenbelasting / rioolheffing / reinigingsrechten en afvalstoffenheffing / secretarieleges / begraafplaatsrechten / leges bouwen en wonen / overige belastingen en leges.  

 

Opkomstverschil Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen 

De laatste jaren is het verschil in opkomst tussen Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen groter geworden, waarbij stemgerechtigden veel vaker opkomen voor de eerste dan voor de tweede soort verkiezingen. Dit verschil is niet alleen te zien in het landelijk gemiddelde van beide verkiezingen, maar ook bij de opkomstcijfers binnen de provincie Utrecht.  Onderzoek van het CBS geeft een verklaring voor deze verschillen, die te maken hebben met bevolkingskenmerken en de omgeving waarin kiezers wonen. In buurten met een hoog aandeel hoogopgeleiden en een hoog aandeel 65-plussers is het verschil in opkomstpercentages tussen de Tweede Kamer- en gemeenteraadsverkiezingen klein. Deze groepen gaan in het algemeen vaak naar verkiezingen, dus ook naar gemeenteraadsverkiezingen. Het verschil in opkomst tussen beide soorten verkiezingen is groter naarmate er meer mensen met een laag inkomen in een buurt wonen. 

Voor heel Nederland geldt dat het verschil in opkomst tussen de Tweede Kamerverkiezingen uit 2021 (78,7%) en de gemeenteraadsverkiezingen uit 2022 (51,0%), 27,7 procentpunt is. (Procentpunt wordt gebruikt als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee percentages). Voor de provincie Utrecht gaat het hierbij om een verschil 25,5 procentpunt. Binnen de provincie Utrecht waren de opkomst-verschillen het grootst in de gemeenten Nieuwegein (33,4 procentpunt) en IJsselstein (29,6 procentpunt) en het kleinst in Renswoude (17,2 procentpunt)  en Woudenberg (17,8 procentpunt).   

Verschillen in opkomst Tweede Kamer – en gemeenteraadsverkiezingen (2017-2022) 

 

Opkomst gemeenteraads-verkiezingen 

Opkomst Tweede Kamerverkiezingen 

Opkomst-verschil in procentpunten* 

Opkomst-verschil in procentpunten* 

  

2022 

2018 

2021 

2017 

2022-2021 

2018-2017 

Amersfoort 

56,4% 

59,8% 

82,3% 

84,7% 

25,9 

24,9 

Baarn 

60,2% 

61,3% 

81,9% 

83,4% 

21,6 

22,2 

Bunnik 

67,0% 

66,7% 

88,9% 

89,4% 

21,9 

22,7 

Bunschoten 

57,4% 

64,4% 

85,6% 

88,4% 

28,2 

24,0 

De Bilt 

63,8% 

66,0% 

86,1% 

87,7% 

22,3 

21,8 

De Ronde Venen 

59,6% 

60,3% 

85,0% 

86,5% 

25,3 

26,2 

Eemnes 

61,8% 

68,0% 

86,4% 

88,1% 

24,6 

20,1 

Houten 

60,4% 

62,9% 

84,3% 

87,3% 

23,9 

24,4 

IJsselstein 

50,6% 

52,6% 

80,1% 

83,4% 

29,6 

30,7 

Leusden 

64,3% 

65,7% 

86,9% 

88,2% 

22,6 

22,5 

Lopik 

56,8% 

58,6% 

83,4% 

85,5% 

26,7 

26,9 

Montfoort 

65,5% 

65,9% 

87,5% 

88,7% 

22,0 

22,8 

Nieuwegein 

42,5% 

48,1% 

75,9% 

79,7% 

33,4 

31,6 

Oudewater 

62,1% 

66,0% 

85,6% 

86,0% 

23,5 

19,9 

Renswoude 

70,7% 

74,4% 

87,9% 

88,8% 

17,2 

14,5 

Rhenen 

59,9% 

62,1% 

82,1% 

84,7% 

22,2 

22,6 

Soest 

58,5% 

60,4% 

83,0% 

85,3% 

24,5 

24,9 

Stichtse Vecht 

53,7% 

57,4% 

81,9% 

84,7% 

28,2 

27,3 

Utrecht 

56,3% 

59,0% 

81,7% 

83,8% 

25,3 

24,8 

Utrechtse Heuvelrug 

63,0% 

63,6% 

83,9% 

86,4% 

20,9 

22,8 

Veenendaal 

56,7% 

63,8% 

81,3% 

84,8% 

24,7 

21,0 

Vijfheerenlanden 

52,7% 

46,3% 

80,5% 

83,7% 

27,8 

37,4 

Wijk bij Duurstede 

57,0% 

61,6% 

83,1% 

85,2% 

26,1 

23,7 

Woerden 

60,7% 

63,7% 

84,9% 

86,3% 

24,2 

22,6 

Woudenberg 

68,0% 

72,8% 

85,8% 

87,1% 

17,8 

14,3 

Zeist 

56,0% 

58,6% 

81,6% 

83,3% 

25,6 

24,7 

Provincie Utrecht 

57,0% 

60,2% 

82,5% 

84,8% 

25,5 

24,6 

Nederland 

51,0% 

55,0% 

78,7% 

81,6% 

27,7 

26,6 

Bron: Kiesraad.nl / gemeentelijke websites / * ‘procentpunten’ wordt gebruikt als het gaat om een vergelijking tussen twee procent-waarden. 

Opkomst gemeenteraadsverkiezingen afgenomen in alle Utrechtse gemeenten 

De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 is bij alle Utrechtse gemeenten lager uitgevallen dan in 2018. Vrij gering was het opkomstverschil in de gemeenten Bunnik (-0,1 procentpunt), Montfoort (-0,4 procentpunt) en Utrechtse Heuvelrug (-0,6 procentpunt). Relatief groot was het verschil in Veenendaal (-7,1 procentpunt), Bunschoten (-7,0 procentpunt) en Eemnes (-6,2 procentpunt). (We gebruiken hier ‘procentpunt’ in plaats van ‘procent’, omdat het gaat om een absoluut verschil tussen twee waarden die in procenten zijn uitgedrukt). 

De opkomst bij de verkiezingen was in 2022 het grootst in Renswoude (70,7%), Woudenberg (67,9%) en Bunnik (66,6%) en het laagst in Nieuwegein (42,5%), IJsselstein (50,6%) en Vijfheerenlanden (52,6%). De gemiddelde opkomst in heel Nederland is op moment van schrijven nog niet definitief vastgesteld, maar ligt in de buurt van de 50,9%. Daarmee omvat de provincie Utrecht in dit jaar twee gemeenten die onder dit gemiddelde uitkomen en 24 gemeenten die boven dit gemiddelde uitkomen. De opkomst in de provincie is ten opzichte van heel Nederland, bovengemiddeld te noemen. 

Vergelijken we de landelijke opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen uit 2022 (geschat op 50,9%) met die uit zowel 2018 (55%) als 2014 (54%) dan zien we dat deze in dit jaar relatief laag genoemd kan worden. Kijken we naar de meer lange termijn-verschillen tussen 2014 en 2022 dan we zien dat in sommige gemeenten de opkomst in beide perioden sterk vergelijkbaar is (Amersfoort, Baarn, Soest), bij enkele gemeenten is er in 2022 sprake van een lichte stijging ten opzichte van 2014 (Leusden, Utrecht) en bij diverse gemeenten is er sprake van een daling (zoals Nieuwegein, Bunschoten, Veenendaal). Deze verschillen illustreren dat achterliggende oorzaken voor verminderde opkomst, per gemeente apart verklaard zouden moeten worden. 

% opkomst gemeenteraad 2014 -2022 Utrechtse gemeenten 

  

2014 

2018 

2022 

Verschil opkomst 2022 tov 2018 in procentpunten 

Amersfoort 

56,3% 

59,8% 

56,4% 

-3,4% 

Baarn 

60,4% 

61,3% 

60,2% 

-1,1% 

De Bilt 

65,9% 

66% 

63,8% 

-2,2% 

Bunnik 

63,3% 

66,7% 

66,6% 

-0,1% 

Bunschoten 

62,3% 

64,4% 

57,4% 

-7,0% 

Eemnes 

65% 

68% 

61,8% 

-6,2% 

Houten 

59,9% 

62,9% 

60,2% 

-2,7% 

IJsselstein 

51,6% 

52,6% 

50,6% 

-2,0% 

Leusden 

61,2% 

65,7% 

64,3% 

-1,4% 

Lopik 

56,7% 

58,6% 

56,8% 

-1,8% 

Montfoort 

64,6% 

65,9% 

65,5% 

-0,4% 

Nieuwegein 

47,5% 

48,1% 

42,5% 

-5,6% 

Oudewater 

63,3% 

66% 

62,1% 

-3,9% 

Renswoude 

72,1% 

74,4% 

70,7% 

-3,7% 

Rhenen 

63,8% 

62,1% 

59,9% 

-2,2% 

De Ronde Venen 

60,3% 

60,3% 

59,6% 

-0,7% 

Soest 

58,8% 

60,4% 

58,5% 

-1,9% 

Stichtse Vecht 

55,9% 

57,4% 

53,3% 

-4,1% 

Utrecht 

54,2% 

59% 

56,3% 

-2,7% 

Utrechtse Heuvelrug 

63,7% 

63,6% 

63,0% 

-0,6% 

Veenendaal 

61,9% 

63,8% 

56,7% 

-7,1% 

Vijfheerenlanden 

* 

* 

52,6% 

* 

Wijk bij Duurstede 

57,9% 

61,6% 

57,0% 

-4,6% 

Woerden 

61,8% 

63,7% 

60,7% 

-3,0% 

Woudenberg 

72,9% 

72,8% 

67,9% 

-4,9% 

Zeist 

56,8% 

58,6% 

56,0% 

-2,6% 

Nederland totaal 

54,0% 

55,% 

50,9%** 

-4,1% 

Bron: Kiesraad.nl / gemeentelijke websites (28 mrt 2022) / **Voorlopig cijfer, gebaseerd op AD (18 maart 2022)/Staat van Utrecht 

 

Databank

In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:

  • % opkomst verkiezingen Tweede Kamer
  • % opkomst verkiezingen Provinciale Staten
  • % opkomst verkiezingen Europees parlement
  • % opkomst verkiezingen gemeenteraad
  • SKM indicator participatie
  • SKM indicator sociale cohesie
  • SKM indicator eigen toezicht
  • SKM indicator buurttoezicht
  • SKM indicator feitelijke inzet
  • % vrijwilligerswerk

Meer weten?

www.kiesraad.nl

www.verkiezingsuitslagen.nl

www.waarstaatjegemeente.nl  

CBS. 2018. Trends in Nederland 2018

Politie en wetenschap. 2018. Doe-het-zelfsurveillance

WRR. 2018. De nieuwe verscheidenheid

SCP. 2018. Een lokaal sociaal contract

Burgerschap en participatie
Submenu Thema's
  • Burgerschap en verkiezingsopkomst
  • Participatie en cohesie

Volg ons op