Participatie en cohesie
Gemeente Veenendaal scoort gunstigst wat betreft opleidingssegregatie
Het CBS heeft onderzoek gedaan naar de opleidingssegregatie in Nederland. Van opleidingssegregatie is sprake als mensen relatief veel omgaan met personen met eenzelfde opleidingsniveau en weinig met personen met een ander opleidingsniveau. Sterke segregatie wordt gewoonlijk als ongunstig gezien omdat het kan zorgen voor toename van maatschappelijke polarisatie en sociale mobiliteit kan tegenwerken. Volgens het CBS is de opleidingssegregatie tussen mensen met verschillende opleidingsniveaus in Nederland tussen 2009 en 2020 afgenomen. In een netwerkanalyse van het CBS werden de netwerken van familie, huisgenoten, klasgenoten, buren en collega’s gebruikt om opleidingssegregatie van 25- tot 55-jarigen in kaart te brengen. De gevonden uitkomsten zijn dus positief te noemen.
Er zijn verschillende redenen waarom mensen zich vaak in netwerken bevinden met personen die vergelijkbare opleidingsniveaus hebben. Belangrijk hierbij zijn voorkeuren: mensen hebben vaak een voorkeur voor degenen die op hen lijken. In de praktijk is dit de belangrijkste reden waarom partners vaak hetzelfde opleidingsniveau hebben. Een andere reden is dat mensen met hetzelfde opleidingsniveau elkaar vaker tegenkomen, bijvoorbeeld op hun werk, maar ook lijkt de sociaaleconomische positie en opleidingsniveau van buren vaker op elkaar omdat ze veelal in hetzelfde type woning wonen. Tot slot zijn scholen belangrijk in het kader van opleidingssegregatie. Bij de keuze voor een school voor hun kinderen blijken ouders te neigen naar scholen met kinderen met een vergelijkbare achtergrond.
Vooral de segregatie van laagopgeleiden is tussen 2009 en 2020 relatief sterk afgenomen. In 2009 hadden laagopgeleiden vaker mensen met hetzelfde opleidingsniveau in hun netwerk dan andere opleidingsgroepen. In 2020 was dat niet meer het geval en was de segregatie bij laagopgeleiden juist lager dan bij mensen met een masteropleiding of een middelbare opleiding. In 2020 was de segregatie het hoogst onder mensen met een masteropleiding van de universiteit of het hbo. Deze mensen hebben dus relatief veel anderen in hun netwerk met eenzelfde opleiding.
De mate van opleidingssegregatie verschilt per gemeente. Landelijk is de segregatiescore in 2020 gemiddeld 0,160. Een segregatiescore van 0 betekent niet gesegregeerd (meest gunstig) en een segregatiescore van 1 betekent maximaal gesegregeerd (meest ongunstig). Binnen de provincie Utrecht is de opleidingssegregatie in de gemeente Veenendaal het laagst (0,139) en in de gemeente Lopik (0,205) het hoogst. Voor heel Nederland geldt dat er in Noord Beveland (0,096) de minste segregatie is en in Oostzaan (0,226) de meeste.
Bron: Opleidingssegregatie in Nederland gedaald | CBS
65-plussers zijn relatief vaker mantelzorger
In 2022 geeft 13,4% van de Nederlanders (vanaf 18 jaar) aan mantelzorger te zijn. In de provincie Limburg (15,1%), Zeeland (14,6%) en Gelderland (14,5%) geven de meeste mensen aan mantelzorger te zijn, in de provincie Noord-Holland (12,2%), Utrecht (12,6%) en Zuid-Holland (12,7%) het minst. De leeftijdsgroep 65 jaar of ouder geeft relatief vaker aan (15,4%) mantelzorger te zijn dan mensen in de leeftijdsgroep 18 tot 65 jaar (12,7%). Ook het aantal uren dat mantelzorgers in de week mantelzorg geven, is hoger onder mensen van 65 jaar en ouder (16,6 uur) dan onder de 18 tot 65 jarigen (10,1 uur).
Aan mantelzorgers is ook gevraagd in hoeverre ze zich door de zorg (zwaar) belast voelen. Waar het gaat om ‘zwaar belaste mantelzorgers’ geldt bijna voor heel Nederland dat de leeftijdsgroep van 18-65 jaar (19,9%) zich gemiddeld zwaarder belast voelt dan de groep mantelzorgers van 65 jaar en ouder (15,5%). Echter geldt dit niet voor mantelzorgers in de provincie Zeeland, hier is de groep zwaar belaste mantelzorgers binnen de 65-plusgeneratie (15,3%) net iets hoger dan in de groep 18 tot 65 jarigen (15,2%).
In Lopik zijn er relatief veel mantelzorgers, maar die voelen zich minder zwaar belast
Ook binnen de provincie Utrecht zijn er in 2022 verschillen te zien in het aandeel dat aangeeft mantelzorger te zijn. Het aandeel is het laagst in de gemeente Utrecht (9,2%), gevolgd door Soest (11,3%) en Woerden (11,7%). Daarentegen is het aandeel mantelzorgers in de gemeente Lopik (17,9%) het hoogst en bijna twee keer zo hoog als in de gemeente Utrecht, gevolgd door De Bilt (16,9%) en Utrechtse Heuvelrug (15,7%). Ook is te zien dat het aandeel mantelzorgers altijd hoger is onder de 65-plussers dan onder 18 tot 65-jarigen, behalve in de gemeente De Ronde Venen. In Eemnes zijn de verschillen tussen beide leeftijdsgroepen het grootst (19% en 9,4%). Aan mantelzorgers is ook gevraagd in hoeverre ze zich door de zorg (zwaar) belast voelen. Opvallend is dat in Lopik, waar het aandeel mantelzorgers het hoogst is, het aandeel zwaar belaste mantelzorgers het laagst is. In Zeist (29%) en de gemeente Utrecht (25,9%) is deze het hoogst.
Mantelzorg: ook toenemende vraag hulp bij psychische en psychosociale problemen
In 2022 ontvangt ruim 13% van de vrouwen van 55 jaar of ouder mantelzorg in Nederland en 6% van de mannen. Met het toenemen van de leeftijd ontvangen beide groepen meer mantelzorg, maar het verschil tussen mannen en vrouwen wordt steeds groter: onder de 75-plussers ontvangt 31% van de vrouwen mantelzorg en 12% van de mannen.
In de toekomst zal volgens het CBS de mantelzorg een nog belangrijker onderdeel gaan uitmaken van de zorgverlening in de vergrijzende Nederlandse samenleving. Geschat wordt dat bij de 75-plussers tussen 2018 en 2040 het aantal mantelzorgontvangers met ongeveer 70% zal toenemen tot 390.000. Naast de toename van het aantal ouderen dat mantelzorg nodig zal gaan hebben, is er ook sprake van toename aan mantelzorgvraag bij mensen met psychische of psychosociale problemen. Mantelzorgers die aan deze groep ondersteuning biedt lopen een groot risico op overbelasting doordat zij vaak helpen omdat er niemand anders beschikbaar is (het netwerk van personen met een psychisch probleem is vaak klein) en hulpbehoevenden vaak alleen door hen geholpen willen worden.
55-plussers die momenteel nog geen mantelzorg ontvangen zijn door het CBS gevraagd naar hun eventuele behoeften in de toekomst op dit gebied. 50% geeft aan graag de hulp te krijgen van een bekende als het gaat om huishoudelijke taken, zoals schoonmaken en boodschappen doen. Waar het gaat om persoonlijke verzorging zou 40% graag een bekende vragen en waar het gaat om medische verzorging 33%. De andere 55-plussers zien liever dat iemand anders deze taken uitvoert, zoals een medewerker van de thuiszorg, een vrijwilliger of particuliere hulp.
Bron: CBS. (2023). Twee keer zoveel vrouwen als mannen van 55-plus krijgen mantelzorg.; CBS. (2020). 55-plussers over mantelzorg krijgen.
Afname aandeel Utrechters dat vrijwilligerswerk doet
27% van de inwoners van de provincie Utrecht van 19 jaar en ouder doet in de provincie Utrecht vrijwilligerswerk in 2022. Hieronder wordt verstaan: werk dat in georganiseerd verband (bijvoorbeeld sportvereniging, kerkbestuur, school) onbetaald wordt uitgevoerd. Sinds het begin van deze metingen in 2016 (34%) is dit aandeel aan het teruglopen. Relatief veel inwoners in Renswoude (40%), Oudewater (38%) en Montfoort doen vrijwilligerswerk. In Nieuwegein (19%), Utrecht (21%) en IJsselstein (24%) wordt door relatief weinig mensen vrijwilligerswerk gedaan.
Sociale Kracht Monitor: Totaalscore participatie
De Sociale Kracht Monitor meet bij een aantal gemeenten in de provincie Utrecht op basis van representatieve enquêtes de mate waarin inwoners tevreden zijn over diverse aspecten van hun leefsituatie en leefomgeving. Het onderwerp participatie wordt gemeten aan de hand van vragen over werk, opleiding, mantelzorgactiviteiten, burenhulp en vrijwilligerswerk. Voor de deelnemende gemeenten gemiddeld is er in de periode 2019-2020 een score van 7,8 berekend op het gebied van participatie (op een schaal van 0 tot 10). Bovengemiddeld scoort de gemeente Houten met een 8,2. Ondergemiddeld scoren de gemeenten Nieuwegein (7,4) en Stichtse Vecht (7,6).
Databank
In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:
- SKM indicator participatie
- SKM indicator sociale cohesie
- SKM indicator eigen toezicht
- SKM indicator buurttoezicht
- SKM indicator feitelijke inzet
- % vrijwilligerswerk