Overslaan en naar de inhoud gaan
Logo Staat van Utrecht; naar homepagina van Staat van Utrecht
Hoofdnavigatie
  • Home
  • Thema's
  • Databank
  • Specials
  • Over Staat van Utrecht
  • Zoeken
  • Default
  • Hoog contrast

Kruimelpad

  1. Home
  2. Thema's
  3. Werk, inkomen en armoede
  4. Arbeidsparticipatie

Arbeidsparticipatie

Kleine verschillen in aandeel WIA-ontvangers per gemeente 

De werknemersverzekering WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) verstrekt uitkeringen aan werknemers bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid (Atlas SV 2021).  

Binnen de provincie Utrecht zijn er verschillen te zien in het percentage inwoners tussen de 15 en 64 jaar die recht hebben op WIA. In de gemeente Montfoort is het percentage uitkeringsgerechtigden WIA het laagst (2,1%) gevolgd door Woudenberg (2,2%), Eemnes en Oudewater (2,4%). In de gemeente Nieuwegein (4,0%) is het percentage het hoogst, gevolgd door de gemeente Veenendaal (3,4%). Cijfers voor de provincie en Nederland totaal zijn (oktober 2022) nog niet beschikbaar. 

 

Aandeel uitkeringsgerechtigden WIA, per gemeente (2021)

 

% uitkeringsgerechtigden WIA 

Amersfoort 

3,2% 

Baarn 

2,7% 

De Bilt 

3,1% 

De Ronde Venen 

2,5% 

Bunnik 

2,5% 

Bunschoten 

2,5% 

Eemnes 

2,4% 

Houten 

2,8% 

IJsselstein 

3,2% 

Leusden 

2,8% 

Lopik 

2,5% 

Montfoort 

2,1% 

Nieuwegein 

4,0% 

Oudewater 

2,4% 

Renswoude 

* 

Rhenen 

2,5% 

Soest 

3,1% 

Stichtse Vecht 

3,0% 

Utrecht 

2,7% 

Utrechtse Heuvelrug 

2,7% 

Veenendaal 

3,4% 

Vijfheerenlanden 

3,3% 

Wijk bij Duurstede 

3,0% 

Woerden 

2,9% 

Woudenberg 

2,2% 

Zeist 

3,1% 

Bron: Atlas SV 2021, UWV / * Geen data beschikbaar 

 

COVID-19 en thuiswerken

Beschikken over aparte werkruimte thuis ongelijk verdeeld

Het vele thuiswerken dat in de eerste anderhalf jaar van de pandemie heeft plaatsgevonden, roept ook vragen op over hoe tevreden men hier precies over was en hoe dat er dan in de praktijk uitzag. Werkte men massaal vanaf de keukentafel of had bijna iedereen wel een aparte werkruimte in huis? Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat zien dat van de werknemers die in het najaar van 2020 thuiswerkten, 44% dat meestal deed vanuit een aparte werkruimte thuis (werk- of studeerkamer). Ruim de helft van de werknemers werkte in een ruimte die voor iets anders is bedoeld (keuken, woonkamer) en de rest rapporteert te werken in allerlei vaak wisselende werkruimtes, waarbij vooral de slaapkamer vaak werd genoemd. Mannen (54%) hadden duidelijk vaker dan vrouwen (31%) de beschikking over een aparte werkruimte. Daarnaast blijkt dat alleenstaanden veruit het minst vaak over een aparte werkruimte beschikken, namelijk 30%. Voor alleenstaande jongeren gold dit nog sterker; 21% had een aparte werkruimte. Er is sprake van een duidelijke samenhang met het huishoudeninkomen: hoe hoger dat was, des te meer konden werknemers thuiswerken in een aparte werkruimte.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

86% van de thuiswerkers kon dit meestal ongestoord doen

Het overgrote deel van de thuiswerkers (86%) kon ik het najaar van 2020 vaak of (vrijwel) altijd ongestoord thuiswerken. Het ligt voor de hand dat thuiswerkers met een aparte werkruimte veel vaker ongestoord konden werken dan degenen die in een ruimte werkten die ook voor andere doeleinden wordt gebruikt. Toch slaagt volgens SCP-onderzoek een ruime meerderheid van de laatstgenoemde groep er in om meestal ongestoord te werken. Ouders met kinderen jonger dan 13 jaar konden duidelijk minder vaak ongestoord thuiswerken dan alleenstaanden, paren zonder kinderen en ouders met oudere kinderen. Daarbij gaven moeders met kinderen onder de 13 jaar minder vaak dan de vaders met kinderen in die leeftijdsgroep aan dat ze (vrijwel altijd of vaak) ongestoord konden werken (71% ten opzichte van 85%). Dit ligt voor maar een klein deel aan het feit dat moeders met jonge kinderen minder vaak dan vaders een aparte werkruimte thuis hadden (32% ten opzichte van 57%). Belangrijker is volgens SCP mogelijk hun grotere aandeel in de zorg voor kinderen. Hierdoor zijn kinderen gewend meer tijd thuis met hun moeder door te brengen en gaan ze voor een vraag of aandacht mogelijk eerder naar hun moeder dan hun vader toe, ook al werken beide ouders thuis. Daarnaast voelen moeders wellicht een sterkere verantwoordelijkheid dan vaders voor zorg, en zijn ze daardoor, ook als ze werken, mogelijk alerter op een eventuele zorgbehoefte van kinderen, waardoor ze vaker het gevoel hebben gestoord te worden.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Thuiswerken gunstiger voor mannen met jonge kinderen dan vrouwen met jonge kinderen

Werknemers met jonge kinderen zijn van alle werknemers volgens het SCP de meeste tijd kwijt aan zorgtaken en ervaren de grootste tijdsdruk. Het feit dat zij nu vaker (verplicht) thuiswerken zou daarom naar verwachting een (lichte) verbetering in de werk-privébalans kunnen opleveren. Uit onderzoek blijkt echter dat moeders met kinderen onder de 13 jaar bij thuiswerken geen betere aansluiting tussen werktijden en thuissituatie rapporteren. Dit was overigens ook al zo in de periode voor de coronacrisis. Onder vaders echter blijkt de aansluiting wel te verbeteren bij thuiswerken, zowel ten tijde van de coronapandemie als de periode daarvoor. Zij blijken vaker dan de moeders ook ongestoord thuis te kunnen werken en, zo wordt verondersteld, ervaren daardoor wel de lusten van het thuiswerken (de kinderen vaker zien) maar de niet de lasten (vaker gestoord worden). In de periode dat de scholen en kinderopvang dicht waren, was de werk-privébalans voor ouders met jonge kinderen – thuiswerkend of niet – overigens in het algemeen lastiger, en leverden vooral moeders vrije tijd in.

Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)

Belang van borging van professionele kwaliteit binnen de organisatie

Specialisten op het gebied van de toekomst van het (hybride) werk benoemen in een dagblad hoe het thuiswerken ook van invloed kan zijn op de kwaliteit van de (werk)prestaties binnen een organisatie. Zij signaleren dat hoe groter de ervaring is die je hebt in je werk, hoe beter je netwerk is, hoe groter de kans is dat je een manier van thuiswerken hebt gevonden waar je je goed bij voelt. Daar staat tegenover dat er ook medewerkers zijn die wegkwijnen bij thuiswerken en er zelfs ziek van worden. Voor nieuwe medewerkers geldt dat deze nog geen sociaal kapitaal hebben opgebouwd in de organisatie en daarmee het risico lopen onnodig lang  ‘door te modderen’ in hun eentje en niet makkelijke tot leren komen. Leren doe je volgens genoemde deskundigen namelijk vooral ook door anderen aan het werk te zien. Waar het gaat om besluitvormingsprocessen in de organisatie: hier verloopt volgens de specialisten alles toch anders als je elkaar niet meer treft bij het kopieerapparaat en er terloopse tips kunnen worden uitgewisseld – het zogenaamde wandelgangenkapitaal. De vraag is hoe je de kwaliteit van je alle organisatieprocessen kunt borgen wanneer iedereen zelf mag weten wanneer hij of zij op kantoor komt.

(Trouw, 2021)

Netto arbeidsparticipatie in provincie Utrecht het hoogst

Mensen die in Nederland wonen en tussen de 15 en 74 jaar oud zijn, zijn onderdeel van de potentiële beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevolking is te verdelen in een deel dat niet beschikbaar is voor werk, een deel dat beschikbaar is maar geen werk heeft (werklozen) en een deel dat beschikbaar is en minimaal 1 uur per week betaald werk heeft (netto arbeidsparticipatie). In de provincie Utrecht is de netto arbeidsparticipatie in 2020 71,3% (ten opzichte van 68,4% in Nederland) en is het hoogste van heel Nederland. Gemeenten met een relatief hoge netto arbeidsparticipatie zijn Resnwoude (74,2%), Houten (73,9%) en Bunschoten (73,4%). Gemeenten met een relatief lage netto arbeidsparticipatie zijn Baarn (67,4%) en Zeist (67,8%).

 

Beroepsbevolking naar provincie (2020) 

 

Beroepsbevolking

Werkloze beroeps-

bevolking

Werkloosheids-

percentage

Bruto arbeids-

participatie

Netto arbeids-

participatie

 

x 1 000

x 1 000

%

%

%

Nederland

9308

357

3,8

71,1

68,4

Groningen

307

14

4,5

68

64,9

Fryslân

339

13

3,8

70,2

67,5

Drenthe

252

9

3,7

69

66,4

Overijssel

617

22

3,6

71,2

68,6

Flevoland

231

9

4,1

72,6

69,7

Gelderland

1120

39

3,5

71,5

69

Utrecht

750

26

3,4

73,8

71,3

Noord-Holland

1565

64

4,1

71,7

68,8

Zuid-Holland

1953

83

4,2

70,4

67,4

Zeeland

197

6

3

69,6

67,5

Noord-Brabant

1403

50

3,5

72,3

69,8

Limburg

573

22

3,8

67,7

65,1

Bron: CBS

 

 

Beroepsbevolking naar gemeente (2020) 

 

Beroeps­bevolking

Werkloos­heids­percentage

Bruto arbeids­participatie

Netto arbeids­participatie

 

x 1 000

%

%

%

Nederland

9308

3,8

71,1

68,4

Utrecht (Provincie)

750

3,4

73,8

71,3

Amersfoort

89

3,5

75,2

72,6

Baarn

12

3,3

69,7

67,4

De Bilt

22

3,3

70,5

68,1

Bunnik

8

2,8

73,9

71,8

Bunschoten

12

2,6

75,4

73,4

Eemnes

5

3,1

72,6

70,3

Houten

29

3

76,2

73,9

IJsselstein

19

3,5

73,2

70,7

Leusden

16

3

72,8

70,6

Lopik

8

2,9

73,9

71,8

Montfoort

8

2,8

74,9

72,8

Nieuwegein

35

3,8

70,7

68

Oudewater

6

2,7

73,5

71,6

Renswoude

3

2,6

76,2

74,2

Rhenen

10

3

71,8

69,6

De Ronde Venen

25

3

74,2

72

Soest

24

3,3

70,6

68,3

Stichtse Vecht

35

3,2

72,6

70,3

Utrecht (gemeente)

212

4

76,2

73,2

Utrechtse Heuvelrug

25

3,1

71,5

69,2

Veenendaal

36

3,3

72,7

70,3

Vijfheerenlanden

31

3

72,7

70,5

Wijk bij Duurstede

13

2,9

72

69,9

Woerden

29

3,1

73,6

71,3

Woudenberg

7

2,7

75,1

73,1

Zeist

32

3,7

70,4

67,8

Bron: CBS

 

 

 

 

Databank

In de databank vindt u onder andere de indicatoren:

  • Aantal banen per 100 inw.
  • Potentiële beroepsbevolking
  • Inkomende pendel
  • % werkloosheid (CBS)
  • % bruto arbeidsparticipatie
  • % netto arbeidsparticipatie
  • Aantal inwoners met werkloosheidsuitkering
  • Aantal inwoners met arbeidsongeschiktheid uitkering
  • Aantal inwoners met bijstandsuitkering
  • Ginicoëfficient
  • % laagopgeleiden van de potentiële beroepsbevolking (15-75 jaar)
  • Aantal laagopgeleid beroepsbevolking
  • % middelbaar opgeleiden van de potentiële beroepsbevolking (15-75 jaar)
  • Aantal middelbaar opgeleid beroepsbevolking
  • % hoogopgeleiden van de potentiële beroepsbevolking (15-75 jaar)
  • Aantal hoogopgeleid beroepsbevolking 

Meer weten?

www.cbs.nl

www.pbl.nl

arbeidsmarktinzicht.nl/utrecht 

https://utrechtzorg.arbeidsmarktinbeeld.nl

PBL. 2018. Regionale verschillen in carrièreverloop na de WW

SCP et al. 2018. Verdringing op de arbeidsmarkt. Beschrijving en beleving

Werk, inkomen en armoede
Submenu Thema's
  • Arbeidsparticipatie
  • Inkomen en armoede

Volg ons op