Landelijke cijfers laten zien dat ruim de helft van de Nederlanders wekelijks sport. Deze sportdeelname is volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) stabiel en voor Europese begrippen vrij hoog. Onder volwassenen is de grootste deelname en groei te zien bij sporten die individueel beoefend kunnen worden, zoals hardlopen, fitness en fietsen. Binnen de provincie Utrecht doen zich vrij grote verschillen voor in de mate waarin inwoners bewegen en sporten, en in het aantal sportaccommodaties per 10.000 inwoners.(i)
Voldoende bewegen leidt volgens wetenschappelijke inzichten tot gezondheidswinst. Voor mensen die uit de auto en op de fiets stappen, is de winst in levensverwachting door lichamelijke activiteit volgens onderzoekers gemiddeld veel groter (3-14 maanden) dan het mogelijke verlies door luchtverontreiniging (0,8-40 dagen) en verkeersongelukken (5-9 dagen).(ii) Ook is fietsen volgens onderzoekers goed voor de mentale gezondheid. Het ziekteverzuim van mensen die regelmatig fietsen blijkt lager dan die van mensen die dat niet doen.(iii)
De beweegnorm (zoals gehanteerd door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)) houdt voor volwassenen in dat zij tenminste vijf dagen per week minimaal 30 minuten per dag matig intensief bewegen. Kijken we naar het aandeel inwoners van de Utrechtse gemeenten dat hieraan voldoet (in 2014) dan zien we relatief hoge percentages in Baarn (65,3%), Montfoort (65%) en De Bilt (64,7%) en relatief lage percentages in Rhenen (50,7%), Bunschoten (55,3%) en Nieuwegein (56,4%).
Naast vragen over ‘bewegen’ stelt de GGD in haar onderzoeken ook de vraag of men wekelijks sport. Verschillen tussen gemeenten onderling zijn hier nog iets groter dan wat betreft de beweegnorm, namelijk 16,9%. Gemeenten met relatief weinig wekelijkse sporters zijn Lopik (44,8%), Renswoude (49,4%) en Rhenen (49,6%). Gemeenten met relatief veel wekelijkse sporters zijn Utrecht (61,7%), Bunnik (60,9%) en Leusden (60,2%).
Gemiddeld zijn er volgens gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), in de provincie Utrecht 22,5 sportaccommodaties per 10.000 inwoners. De gemeenten Renswoude (40,2), Bunnik (32,7) en Montfoort (30) hebben er relatief meer. Gemeenten Rhenen (14,5), Utrecht (15,6) en Nieuwegein (15,8) hebben er relatief minder.(iv)
Beweegnorm en sport
| % INWONERS DAT | % INWONERS DAT |
---|---|---|
AMERSFOORT | 58,2% | 56,7% |
BAARN | 65,3% | 57,2% |
DE BILT | 63,8% | 60,9% |
BUNNIK | 55,3% | 51,7% |
BUNSCHOTEN | 64,7% | 58,3% |
EEMNES | 61,2% | 53,2% |
HOUTEN | 57,0% | 58,4% |
IJSSELSTEIN | 56,5% | 57,4% |
LEUSDEN | 61,7% | 60,2% |
LOPIK | 58,8% | 44,8% |
MONTFOORT | 65,0% | 57,4% |
NIEUWEGEIN | 56,4% | 54,2% |
OUDEWATER | 63,3% | 53,3% |
RENSWOUDE | 56,6% | 49,4% |
RHENEN | 50,7% | 49,6% |
DE RONDE VENEN | 58,2% | 59,0% |
SOEST | 58,6% | 55,5% |
STICHTSE VECHT | 59,4% | 55,6% |
UTRECHT | 60,6% | 61,7% |
UTRECHTSE HEUVELRUG | 63,9% | 54,6% |
VEENENDAAL | 59,2% | 51,4% |
VIANEN | 58,2% | 50,3% |
WIJK BIJ DUURSTEDE | 57,8% | 54,8% |
WOERDEN | 60,6% | 54,6% |
WOUDENBERG | 57,6% | 50,9% |
ZEIST | 60,7% | 57,1% |
Bron: www.volksgezondheidenzorg.info
(i) Bron: SCP, 2015. De sociale staat van Nederland.
(ii) Bron: Tijdschrift vervoerswetenschap, maart 2013.
(iii) Bron: Hendriksen en Van Gijlswijk, 2010.
(iv) Bron: RIVM, op www.volksgezondheidenzorg.info.