Economische kracht en innovatie
De provincie Utrecht is een economisch sterke regio. De beroepsbevolking is hoog opgeleid, de werkloosheid relatief laag en veel mensen zijn werkzaam in de kenniseconomie. Binnen Europa hoort de provincie Utrecht, net als Noord-Holland en Noord-Brabant, bij de innovatieleiders.(i) Hoewel de provincie het als geheel goed doet, zijn de verschillen binnen de grenzen soms groot. We kijken in dit hoofdstuk naar de economische positie van de provincie Utrecht in Europees perspectief en naar enkele lokale verschillen binnen de provincie.
Maatschappelijke opgaven
- Utrecht is economisch gezien een sterke provincie. De belangrijkste opgave is om deze positie te handhaven en waar mogelijk te versterken.
- Aandachtspunten voor de regionale economie zijn de kentering in de toename van het aantal snelgroeiende vestigingen en de innovatiekracht die onder het Europees innovatieregio-gemiddelde ligt.
- Arbeidsmarkt en beroepsopleidingen sluiten in de provincie niet maximaal op elkaar aan. Hoe kan samenspel tussen onderwijs en bedrijfsleven in de regio optimaal versterkt worden?
(i) Regional Innovation Scoreboard. Europese commissie, 2016. Cijfers van Eurostat meegenomen voor zover beschikbaar.
De provincie Utrecht is als economische regio belangrijk voor Nederland. Door de ligging is het een centraal economisch knooppunt. Het Bruto Binnenlands Product (BBP) is een graadmeter voor de economische kracht van regio’s. Na Noord-Holland kent de provincie Utrecht in 2015 het hoogste BBP, namelijk 46.747 euro per inwoner. De arbeidsparticipatie in de provincie Utrecht is hoog. Van de potentiële beroepsbevolking (15-75 jaar) is de netto arbeidsparticipatie in 2015 ruim 68%. De provincie kent hiermee de hoogste arbeidsparticipatie van alle Nederlandse provincies. Een deel van de inwoners van de provincie profiteert van de sterke economie, wat terug te zien is in het inkomen. Het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen in Utrecht was in 2013 met 26.500 euro bruto per persoon per jaar het hoogste van alle provincies in Nederland.
De provincie Utrecht heeft een aantal sterk vertegenwoordigde sectoren. Qua omvang bevindt de meeste werkgelegenheid zich in de sector groot- en detailhandel, gevolgd door de sectoren gezondheids- en welzijnszorg en de zakelijke diensten. De sectorstructuur van afzonderlijke gemeenten geeft nog een aantal andere sterk vertegenwoordigde sectoren aan zoals industrie, bouwnijverheid, communicatie en financiën. De minste banen zijn te vinden in de sectoren delfstofwinning, energieopwekking en waterwinning. Voor veel sectoren geldt dat belangrijke (inter-)nationale spelers zich in de Utrechtse regio hebben gevestigd. De groeikracht van het Utrechtse vestigingsklimaat staat echter onder druk. Snelgroeiende vestigingen zijn bedrijven die een gemiddelde autonome groei in werknemers van 20% of meer over een periode van drie jaar halen. Het zijn daarmee bedrijven waar veel nieuwe banen gecreëerd worden. Waar in 2010 nog 14,3 van de 1.000 bedrijfsvestigingen een snelgroeiende vestiging was, is dit in 2015 teruggelopen naar 11,5 op de 1.000 vestigingen. Naar verhouding bevinden zich momenteel in Veenendaal, Vianen en Nieuwegein veel snelgroeiers. In Rhenen en De Ronde Venen zijn relatief minder snelgroeiers.(i)
(i) PAR.
De provincie Utrecht hoort op basis van het Europese onderzoek Regional Innovation Scoreboard bij de dertig regio’s die innovatieleider zijn in Europa. De provincie scoort onder andere hoog als het gaat om het aandeel beroepsbevolking met een hoog opleidingsniveau. In 2015 had 46,8% van de beroepsbevolking een hoog opleidingsniveau. Alleen regio’s in Zweden en Zwitserland kennen een hoger aandeel. De provincie Utrecht is ook een sterke kennisregio. Grote kennisinstellingen als UMC Utrecht, Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht en Nyenrode Business Universiteit en de 10 mbo-instellingen in de provincie vormen de basis van de kennisregio. Kijken we naar de innovatiekracht van de provincie Utrecht, dan zien we dat deze achterblijft bij andere Europese regio’s, met name die in Scandinavië. Innovatiekracht wordt hierbij gemeten aan de hand van het bedrag dat bedrijven investeren in research en development (R&D) binnen de eigen organisatie. Het gemiddelde bedrag dat in de provincie Utrecht werd betaald aan R&D lag in 2013 op € 1.075. Voor de 24 topregio’s lag dat gemiddeld bijna € 200 hoger (€ 1.266). Voor de EU was dat bedrag gemiddeld € 543. Overigens zijn de uitgaven sinds 2011 in Utrecht wel harder gestegen (+ € 150) dan gemiddeld in de topregio’s en in Europa.(i)
(i) Eurostat.
Mensen die in Nederland wonen en tussen de 15 en 74 jaar oud zijn, vormen onderdeel van de potentiële beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevolking is te verdelen in een deel dat niet beschikbaar is voor werk, een deel dat beschikbaar is maar geen werk heeft (werklozen) en een deel dat beschikbaar is en minimaal 1 uur per week betaald werk heeft (netto arbeidsparticipatie). In de provincie Utrecht is de netto arbeidsparticipatie met 68,2% het hoogst van heel Nederland. Door de centrale ligging van Utrecht en de goede bereikbaarheid zijn voor alle inwoners van deze regio veel banen binnen een uur reistijd te bereiken. Dit draagt bij aan de hoge netto arbeidsparticipatie. In Houten en Renswoude is de netto arbeidsparticipatie relatief het hoogst, daar neemt meer dan 70% van de potentiële beroepsbevolking deel aan de arbeidsmarkt. Nagenoeg alle gemeenten in de provincie Utrecht kennen een netto arbeidsparticipatie die boven het landelijke gemiddelde van 65,4% ligt. Alleen in Zeist en Soest ligt de netto arbeidsparticipatie net onder de 65%.
Naast een hoge arbeidsparticipatie kent de provincie ook een werkloosheidspercentage dat onder het landelijk gemiddelde ligt en 6,4% bedraagt. De verschillen binnen de provincie zijn groot en lopen uiteen van percentages rond de 4,5% werkloosheid in Bunnik en Renswoude tot percentages boven de 7% in de gemeenten Utrecht en Veenendaal (cijfers 2015).
Binnen de provincie Utrecht is de afgelopen jaren zorg ontstaan over de manier waarop leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt en de wijze waarop het samenspel tussen onderwijs en het bedrijfsleven zich ontwikkelt. Met name de aansluiting van het vmbo op het mbo riep vragen op en leidde tot het verzoek van de provincie tot gericht onderzoek.(i) Uitkomsten van het onderzoek wijzen naar diverse kernopgaven: beter toerusten doorstroommogelijkheden binnen mbo en van mbo naar hbo, responsief reageren op trends in de arbeidsmarkt, aanbieden van relevante competentie-trajecten aan leerlingen en zorgen voor verbeterde voorlichting bij studiekeuze. Veel leerlingen in de provincie Utrecht zitten op dit moment in de opleidingssector economie, terwijl de toekomstige arbeidsmarktperspectieven voor deze sector matig zijn. Een hogere instroom in de mbo sector techniek zou volgens de opstellers van het rapport wenselijk zijn om tegemoet te komen aan de vraag van de arbeidsmarkt.
(i) E’til, 2017. Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt in het vmbo en mbo, provincie Utrecht.