Toelichting op klavervier model
Het klavervier model is binnen de Staat van Utrecht ontwikkeld op basis van een aantal basisuitgangspunten en ambities.
- De Staat van Utrecht beoogt uiteenlopende doelgroepen te bereiken, zoals (overheids)bestuurders, beleidsmakers, (maatschappelijke) organisaties, ondernemers, studenten en geïnteresseerde inwoners. Dat betekent dat er met aandacht gekeken wordt naar de toegankelijkheid en bruikbaarheid van de producten die de Staat van Utrecht aflevert.
- Waar het brede welvaart betreft is gekeken of er een meetmethode ontwikkeld kon worden die minder hooggespecialiseerde onderzoeksvaardigheden behoeft en die uitnodigt om vanuit diverse contexten, zelf aan de slag te gaan. We willen graag dat (het meten van) brede welvaart niet alleen iets is dat door professionele onderzoekers kan worden opgepakt, maar ook door mensen die bijvoorbeeld organisaties leiden, beleid maken of willen evalueren.
- De ambitie om uiteenlopende doelgroepen te bereiken met een brede welvaart meetmodel is ook gelinkt aan de wens om het welzijn van inwoners zelf als belangrijk mede-uitgangspunt te gebruiken. Dus niet vooral te spreken over inwoners maar ook accent te leggen op visies vanuit inwoners zelf. Voor deze visie vonden we veel inspiratie in het Britse brede welvaartsmodel ‘UK Measures of National Well-being’.
Deze uitgangspunten tezamen hebben geleid tot de ontwikkeling van een vierledig model, waarin gekeken wordt naar:
- Welzijn in het persoonlijke leven
- Welzijn in het samenleven
- Duurzame omgang met de natuur
- Economische en materiële welvaart
Van deze vier hoofdonderdelen veronderstellen we dat ze tezamen een goed beeld geven van de essentie van brede welvaart zoals pioniers deze hebben willen neerzetten. Deze vier hoofdonderdelen hebben we gevisualiseerd als blaadjes van een klavertje vier. Deze plant staat symbool voor geluk en ‘perfecte eenheid’. Als niet alle blaadjes voldoende aandacht krijgen, wordt de geluksformule doorbroken. Welvaart gedijt dan alleen nog maar op deelgebieden en niet in totaliteit en dus kan er in dat geval geen sprake meer zijn van brede welvaart maar slechts van partiële welvaart.
Het hier ontwikkelde klavervier ontwerp doet dienst als een ‘meta-model’ wat inhoudt dat het op verschillende manieren kan worden toegepast. Aan ieder ‘blaadje’ kunnen naar wens een aantal indicatoren gekoppeld worden, die tezamen een zo gebalanceerd mogelijk beeld geven van de staat van brede welvaart in een bepaald gebied of bepaalde organisatie. Desgewenst kunnen deze indicatoren door de jaren heen verder gevolgd worden en dienst gaan doen als een monitoringsinstrument. Het model ondersteunt dus zowel de vorming van (samenlevingsbrede) algemene monitoren als diverse soorten beleidsprocessen of de formulering van organisatie-doelen.
In de navolgende paragrafen gaan we kort in op de theoretische achtergrond van de vier hoofdonderdelen en geven we voorbeelden van hoe deze in principe gekoppeld zouden kunnen worden aan indicatoren. Deze zijn vooral bedoeld als inspiratie, en kunnen naar eigen inzicht worden aangevuld.
Onderbouwing en gebruik van de klaverblaadjes
Samenvattende betekenis
Welzijn in het persoonlijk leven gaat over de mate waarin inwoners ‘goed in hun vel zitten’. Dit betreft bijvoorbeeld lichamelijk en mentaal welbevinden, vertrouwen voelen in de eigen toekomst en het gevoel hebben een zinvol leven te leiden. Als heel veel mensen in een samenleving geen prettig persoonlijk leven hebben, bijvoorbeeld doordat ze langdurig ziek, eenzaam of ongelukkig zijn, dan doet dat afbreuk aan de groeikansen op de andere drie domeinen. Brede welvaart als totaalpakket wordt daarmee ondermijnd.
Nieuwe visies op gezondheid: Meer dan alleen afwezigheid van (lichamelijke) ziekte
Het goed in je vel zitten wordt in theorie en beleid steeds vaker uitgelegd als het ervaren van ‘positieve gezondheid’. Iemands gezondheid wordt bij dit begrip niet afgemeten aan de afwezigheid van een lichamelijke ziekte, maar gezien als je goed voelen op zes aspecten: lichaamsfuncties, mentaal functioneren, zingeving, kwaliteit van leven (gelukkig zijn), meedoen (je verbonden voelen) en dagelijks leven (redzaamheid). Door al deze aspecten tezamen onder de loep te nemen, kan men er achter komen in hoeverre er sprake is van wezenlijke gezondheid. Er worden wetenschappelijk steeds meer verbanden gevonden tussen deze aspecten van gezondheid enerzijds en op het gebied van kansengelijkheid, opleiding en armoede anderzijds. Anders gezegd is er grote verwevenheid tussen ‘welzijn in het persoonlijk leven’ aan de ene kant en ‘welzijn in samenleven’ en ‘economische en materiële welvaart’ aan de andere kant.
Opkomende aandacht om (mentale) gezondheid te verbinden aan alle beleidsterreinen
In samenhang met het ontstaan van brede visies op gezondheid, is er zowel nationaal als internationaal een sterkere roep ontstaan om domeinoverstijgend naar welzijnsbeleving van inwoners te kijken. In 2014 wordt hier internationaal door de WHO een uitgangspunt voor geformuleerd onder de noemer ‘Health in all policies (HiAP)’. Dit is een benadering van overheidsbeleid door sectoren heen, waarin gevraagd wordt om gezondheidsimplicaties van beleidskeuzes goed te overwegen en gelijkheid in de volksgezondheid te bevorderen. Deze benadering is inmiddels ook uitgebreid naar die van de mentale gezondheid: Mental Health in All Policies (MHiAP). In Nederland doet de SER in de eerste helft van 2024 een oproep voor een integrale, domeinoverstijgende lange termijnaanpak, waarin gezondheid, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, onderwijs en de leefomgeving samenkomen. De roep om (mentale) gezondheid terug te laten komen op alle beleidsterreinen is terug te vinden in diverse nationale programma’s zoals onder andere het ‘Gezond en Actief Leven Akkoord’ (GALA) en het Integraal Zorgakkoord (IZA). Binnen de provincie en gemeente Utrecht wordt het aspect gezondheid al langere tijd centraal gesteld in de visie ‘Gezond stedelijk leven voor iedereen’.
Persoonlijke welzijnsaspecten nadrukkelijk aan bod
Zoals benoemd in het ‘verhaal achter breed welvaartsbeleid’, wordt er ook bij diverse andere soorten brede welvaartsmetingen, veel aandacht besteed aan het subjectief welbevinden van inwoners. Bijvoorbeeld wordt er in diverse regionale brede welvaartsmetingen ook de mening van inwoners opgehaald over wat zij verstaan onder brede welvaart en staat het ‘mens-perspectief’ centraal in het programma brede welvaart van Tilburg University. In het Verenigd Koninkrijk is op nationaal niveau onderzoek gedaan onder inwoners naar wat brede welvaart (well-being) voor hen persoonlijk inhoudt (UK measures of well-being dashboard). Dit leverde een set van 58 indicatoren op waaronder een aanzienlijk aantal heel specifiek het persoonlijk leven betreffen. Zoals: ‘Het gevoel hebben dat de dingen die je doet in het leven, de moeite waard zijn’, ‘Hoopvol zijn over de toekomst’, ‘Gelukkig zijn in je partner-relatie’ en ‘Tevredenheid voelen over hoe je wekelijks de tijd doorbrengt’. Brede welvaart krijgt een belangrijk persoonsgericht accent hierdoor.
Mogelijke indicatoren/thema's om welzijn in het persoonlijk leven te meten
Monitoring samenlevingsbreed | Ontwikkeling van beleid | Evaluatie van beleid | Organisatiedoelen |
Hoe ervaren inwoners het welzijn in het samenleven? | Welke impact zal het beleid naar verwachting hebben op positieve sociale verbinding tussen alle (groepen) betrokkenen? | Welke impact heeft het beleid gehad op de (positieve) sociale verbinding tussen alle (groepen) betrokkenen? | Op welke manier draagt de organisatie bij aan positieve sociale verbinding tussen medewerkers onderling en die met of tussen eventuele externe doelgroepen? |
Maatschappelijke voorzieningen (In)formele zorg Onderwijs Mobiliteit Woonomgeving Fysieke voorzieningen Recreatie Participatie Cultuur Sport(faciliteiten) Veiligheid Vertrouwen in instituties Vertrouwen in mensen | Mobiliteit Maatschappelijke voorzieningen Recreatie Veiligheid Woonomgeving Participatie Mantelzorg | Mobiliteit Maatschappelijke voorzieningen Recreatie Veiligheid Woonomgeving Participatie Mantelzorg | Intern: Onderling vertrouwen Klanttevredenheid Teambuilding Mantelzorgfaciliteiten Sociaal veiligheidsbeleid Inclusiviteitsbeleid (Re)integratiebeleid
Extern: Maatschappelijke (fysieke) voorzieningen Veiligheid Woonomgeving Participatie |
Samenvattende betekenis
Welzijn in het samenleven gaat over de kwaliteit van de relaties tussen mensen onderling. In het gunstige geval zorgen deze relaties zowel op kleine als grote schaal voor (persoonlijke) groei, vertrouwen in elkaar en bundeling van krachten. In ongunstige situaties leidt samenleven tot gevoelens van onveiligheid en afwijzing en beperking van de kansen om tot bloei te komen. Als heel veel mensen in een samenleving zich wel goed voelen op persoonlijk vlak, maar geen positieve aansluiting kunnen vinden bij elkaar en de wereld om hen heen, brokkelt de kracht van de maatschappij af. Vanuit brede welvaartsperspectief is het van groot belang om die afbrokkeling te voorkomen. Er is een sterke sociale infrastructuur nodig om gezamenlijk zorg te kunnen dragen voor elkaar en de (natuurlijke) leefwereld. De fysieke infrastructuur ondersteunt dit idealiter op passende wijze.
Zorgen voor elkaar: de sociale basis als uitgangspunt
Bij welzijn in het samenleven speelt het zorgen voor elkaar een grote rol. Grotendeels is deze zorg geïnstitutionaliseerd in de vorm van bijvoorbeeld lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg (ziekenhuizen, huisartspraktijken, buurtteams, jeugdzorg) en welzijnswerk. Daarnaast wordt er ook veel informele zorg geleverd in de vorm van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Al deze aspecten van zorg vormen een belangrijk onderdeel van de sociale basis in een samenleving. Dit systeem is echter niet feilloos en vraagt om voortdurende bijstelling: er kunnen altijd situaties zijn waarop inwoners zich te weinig, of niet passend genoeg, ondersteund voelen ten aanzien van het welzijn in – bijvoorbeeld - hun persoonlijke leven. In het kader van brede welvaart is het van belang om vinger aan de pols te houden welke (nieuwe) problemen zich aandienen en hoe hier ook samenlevingsbreed op gereageerd kan worden.
Participatie: Kwaliteit van sociale en fysieke infrastructuur
Een andere belangrijke pijler van welzijn in het samenleven, vormt de kwaliteit waarmee men kan participeren, zoals in werk, onderwijs, sport, ontspanning, cultuur en recreatie. Hiertoe is ook de fysieke infrastructuur (mobiliteit, voorzieningen en dergelijke) van belang. Participatie in de breedste zin van het woord kan gezien worden als ‘het cement van de samenleving’. Men trekt met elkaar op, vormt onderling verbanden en creëert talloze vormen van sociale cohesie. Als dit te weinig tot stand komt, kan dat leiden tot isolement of marginalisering en daarmee tot mogelijke afbreuk van onder andere welzijn in het persoonlijke leven en toename van veiligheidsrisico’s.
Veiligheid: Kunnen vertrouwen op elkaar en de instituties
Je veilig voelen is de derde belangrijke pijler van welzijn in het samenleven. Het gaat dan zowel om criminaliteitsvraagstukken als om het kunnen vertrouwen op instituties zoals de rechtspraak of het parlement en op mensen in het algemeen. Het ervaren van voldoende veiligheid (in de breedste zin van het woord) wordt beschouwd als een belangrijke randvoorwaarde voor optimaal persoonlijk en maatschappelijk welzijn. Als dit er te weinig is, zal dit zowel de brede gezondheid van individuen apart, als van samenlevingsverbanden ondermijnen.
Mogelijke indicatoren en thema's om welzijn in het samenleven te meten
Monitoring samenlevingsbreed | Ontwikkeling van beleid | Evaluatie van beleid | Organisatiedoelen |
Hoe is het gesteld met het algemene niveau van economische en materiële welvaart in de samenleving en in hoeverre komt die welvaart aan iedereen ten goede? | Welke impact zal het beleid naar verwachting hebben op economische en materiële welvaart van alle (groepen) betrokkenen? | Welke impact heeft het beleid gehad op de economische en materiële welvaart van alle (groepen) betrokkenen? | Op welke manier draagt de organisatie bij aan economische en materiële welvaart voor álle medewerkers en eventuele externe doelgroepen? |
Bruto binnenlands product Arbeidsparticipatie Werkloosheid Aandeel banen Bedrijfsontwikkeling Ondernemersvertrouwen Consumentenvertrouwen Research & development Inflatie Woonquote Armoede Vermogens huishoudens Schuldenproblematiek | Inkomen Werkloosheid Bedrijfsontwikkeling Armoede Bruto binnenlands product (regionaal) Koopkracht | Inkomen Werkloosheid Bedrijfsontwikkeling Armoede Bruto binnenlands product (regionaal) Koopkracht | (Leefbaar) loon Bedrijfsontwikkeling Banen Collectieve voorzieningen Begeleiding bij schuldenproblematiek Brede toegang opleidings-plannen en doorgroeimogelijkheden Verzekeringen Brede toegang winstdeling Individuele keuzebudgetten Research & development Fair trade Duurzaam investeren |
Samenvattende betekenis
Duurzame omgang met de natuur gaat over het tegengaan van de uitputting van grondstofbronnen, klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en milieuverontreiniging. Als heel veel mensen in een samenleving weliswaar een prettig leven hebben op persoonlijk en maatschappelijk vlak, maar tegelijkertijd laten gebeuren dat natuurlijke hulpbronnen uitgeput raken en ecologie aangetast, dan kan er geen sprake zijn van brede welvaart. Het zou betekenen dat het ‘prettige persoonlijke en maatschappelijke leven’ nog maar van korte duur is en toekomstige generaties inwoners, tezamen met de aarde zelf, te maken krijgen met onomkeerbare verdere achteruitgang. Voor velen geldt de duurzame omgang met de natuur als urgente nieuwe pijler van het brede welvaarts-streven.
Bij duurzame omgang met de natuur onderscheiden we vanuit brede welvaartsperspectief vier pijlers: (1) tegengaan van klimaatverandering, met focus op het beperken van de CO2-uitstoot, (2) tegengaan van milieuverontreiniging met focus op water-, lucht- en bodemproblematiek, (3) het belang van gebalanceerde ecosystemen, met focus op biodiversiteit en (4) voorkomen dat wereldwijd natuurlijke hulpbronnen uitgeput raken, met focus op circulariteit.
Tegenaan klimaatverandering: Beperken van de CO2-uitstoot
Bij CO2-problematiek gaat het om de toenemende ongewenste uitstoot van de CO2 door menselijk toedoen. Enerzijds gaat het vooral om gebruik van fossiele brandstoffen ten behoeve van auto’s en vliegtuigen, anderzijds ook om bijvoorbeeld ontbossing waardoor er minder bomen zijn om CO2 op te slaan. Door de CO2-toename houdt de aarde meer warmte vast wat zorgt voor klimaatverandering. Gevolgen van klimaatverandering zijn onder meer de zeespiegelstijging, extremer weer en negatieve impact op ecosystemen en biodiversiteit.
Tegengaan milieuverontreiniging: op weg naar duurzame omgang met water, lucht en bodem
In met name de afgelopen tweehonderd jaar zijn er veel (industriële) stoffen in het milieu terecht gekomen die de kwaliteit van bodem, water en lucht in sterke mate hebben aangetast en deels nog steeds aantasten. Bij bodemverontreiniging gaat het om bijvoorbeeld chemische afvalstoffen uit industrieën en het gebruik van inmiddels verboden bestrijdingsmiddelen op landbouwgronden. Ook rivier-, grond- en zeewater is hierdoor vervuild geraakt: deels werden hier rechtstreeks vervuilende afvalstoffen in gestort, deels is het vervuild geraakt door aantasting van het grondwater en depositie vanuit de lucht. De kwaliteit van de lucht wordt aangetast door de uitstoting van belastende stoffen zoals fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Al deze vormen van milieuverontreiniging zijn rechtstreeks schadelijk voor de gezondheid van inwoners, flora en fauna.
Ecosystemen in balans: Aandacht voor herstel biodiversiteit
Door zowel klimaatverandering als milieuverontreiniging zijn grote ecosystemen uit balans gebracht. Een van de gevolgen hiervan is dat sommige organismen grotere overlevingskansen hebben gekregen (zoals blauwalgen in het water) en sommige juist veel kleinere (zoals bijen). Als hier geen herstel in plaatsvindt, zullen de ecosystemen alleen nog maar verder uit evenwicht raken. Bijvoorbeeld neemt dan de biologische waterkwaliteit (onomkeerbaar) verder af en de noodzakelijke bestuiving van gewassen kan onvoldoende plaatsvinden. Met name de stikstofproblematiek heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen. Door een te grote uitstoot van stikstof worden bodem- en waterkwaliteit aangetast en is er sprake van biodiversiteitsverlies. Echter ook andere vormen van vervuiling spelen een rol bij het uit balans raken van ecologische evenwichten, zoals bijvoorbeeld nachtelijke lichtvervuiling die invloed heeft op het natuurlijk leven van broedvogels, vleermuizen en nachtvlinders.
Voorkomen dat natuurlijke bronnen uitgeput raken: Circulariteit
Als laatste pijler van duurzaam omgaan met de natuur geldt de noodzaak om te voorkomen dat (wereldwijd) natuurlijke bronnen uitgeput of beschadigd raken. De vraag naar producten groeit, net als de omvang van de bevolking, en we verbruiken steeds meer grondstoffen. Dat heeft effect op het klimaat en biodiversiteit en zorgt voor vervuiling. Tegelijkertijd dreigen voorraden van cruciale producten en grondstoffen op te raken. Vanuit brede welvaartsperspectief is er een omslag nodig naar een circulaire economie die gebaseerd is op herbruikbare producten en grondstoffen. Het concept ‘afval’ verdwijnt en grondstoffen worden steeds opnieuw gebruikt.
Mogelijke indicatoren en thema's om duurzame omgang met de natuur te meten
Monitoring samenlevingsbreed | Ontwikkeling van beleid | Evaluatie van beleid | Organisatiedoelen |
Hoe is het gesteld met de duurzame omgang met de natuur in de samenleving zoals het tegengaan van klimaatverandering en milieuverontreiniging, het bijdragen aan circulariteit en het herstel van ecosystemen? | Welke impact zal het beleid naar verwachting hebben waar het de duurzame omgang met de natuur betreft, zoals tegengaan van klimaatverandering en milieuverontreiniging en bijdragen aan circulariteit en herstel van ecosystemen? | Welke impact heeft het beleid gehad op de duurzame omgang met de natuur, zoals het tegengaan van klimaatverandering en milieuverontreiniging en bijdragen aan circulariteit en herstel van ecosystemen? | Op welke manier draagt de organisatie zowel naar binnen als naar buiten toe, bij aan een duurzame omgang met de natuur. Zoals het tegengaan van klimaatverandering en milieuverontreiniging en aan het bevorderen van circulariteit en herstel van ecosystemen? |
Omvang populaties (biodiversiteit) Bodemkwaliteit Waterkwaliteit Luchtkwaliteit Circulariteit Electriciteitsgebruik Stikstofuitstoot Energielabels woningen en bedrijfspanden Aandeel groen/blauwe ruimtes CO2-uitstoot Fijnstof-uitstoot Hernieuwbare energie Nachtelijke lichtemissies Footprints Aanpassingen inwoners in dagelijks leven | Biodiversiteit Luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Waterkwaliteit Groen-blauwe ruimtes Stikstof uitstoot Circulariteit Aanpassingen inwoners in dagelijks leven | Biodiversiteit Luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Waterkwaliteit Groen-blauwe ruimtes Stikstof uitstoot Circulariteit Aanpassingen inwoners in dagelijks leven | Energielabel bedrijfspand Duurzame mobiliteit Hernieuwbare energie Groenzones Circulariteit (materialen) Duurzame producten Duurzame procedures Duurzaam ondernemen Duurzame huisvesting |
Samenvattende betekenis
Bij economische en materiële welvaart gaat het om de mate waarin huishoudens, maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheden over voldoende financiële middelen beschikken om uitgaven te kunnen doen voor wat zij belangrijk vinden. Vanuit brede welvaartsperspectief is het de bedoeling dat de financiële middelen ondersteunend en stimulerend zijn aan een goede balans tussen ‘welzijn in ieders persoonlijk leven’, ‘welzijn in het samenleven’ en ‘duurzaam omgaan met de natuur’. Zodanig dat niet alleen de situatie in het hier en nu er beter van wordt, maar zeker ook die van ‘later’ en ‘elders’.
Macro-economie
Hoe meer geld er omgaat in een samenleving, hoe meer overkoepelende kracht er potentieel is om ook weer nieuw geld voort te brengen, bijvoorbeeld door investeringen. In een goedlopende macro-economie is er sprake van groei, zodat er door steeds meer mensen op een steeds breder niveau geprofiteerd kan worden van financiële en materiële welvaart. De pijlers voor de macro-economie zijn sterk gerelateerd aan (internationale) handel, arbeidsmarkt-participatie (aandeel mensen dat werkzaam is) en research & development-investeringen. De belangrijkste indicator voor de macro-economie is het bruto-binnenlands product. Dit cijfer vertegenwoordigt de economische waarde van alle goederen en diensten in een land (of regio) in één kalenderjaar.
Huishoudfinanciën en woonlasten
Als het macro-economisch goed gaat in een land, wil dat nog niet zeggen dat alle inwoners daar evenveel financieel van meeprofiteren. Een belangrijke vervolgvraag op ‘hoe goed gaat het met de macro-economie’ is dan ook: hoe is de materiële welvaart verdeeld onder de hele bevolking? Kan iedereen potentieel evenveel meeprofiteren? De meeste huishoudens verwerven inkomen op basis van werk, hetzij in loondienst, hetzij als ondernemer/zzp-er. Een ander deel van de huishoudens ontvangt een uitkering, zoals die uit de participatiewet (‘bijstandsuitkering’), een werkloosheidsuitkering of bijvoorbeeld ouderdomspensioen (AOW). Belangrijke algemene kostenposten voor huishoudens vormen momenteel de brede woonlasten zoals huur, hypotheek en energiekosten. Deze leggen in belangrijke mate beslag op de huishoudfinanciën.
Armoede- en schuldenproblematiek
Een ander belangrijk ‘verdelingsvraagstuk’ wat betreft de macro-economische ontwikkelingen vormt de mate van armoede in een samenleving. Hoe zorgt een overheid voor inwoners die het financieel niet, of alleen heel moeilijk, redden? Beleidsmatig wordt hierbij vaak onderscheid gemaakt tussen drie hoofdvormen problematiek: het totaal aandeel inwoners dat in armoede leeft, het aandeel inwoners dat voor langere tijd (vier jaar of meer) in armoede leeft en het aandeel huishoudens met minderjarige kinderen dat in armoede leeft. In onderzoek en beleid worden daarnaast steeds meer verbanden gelegd tussen armoede- en schuldenproblematiek enerzijds en gezondheids- en welbevindenvraagstukken anderzijds. Vanuit het perspectief van brede welvaart geldt dat armoede niet alleen financiële problematiek betreft maar ook direct raakt aan het persoonlijke en maatschappelijke welbevinden.
Mogelijke indicatoren en thema's om economische en materiële welvaart te meten
Monitoring samenlevingsbreed | Ontwikkeling van beleid | Evaluatie van beleid | Organisatiedoelen |
Hoe is het gesteld met het algemene niveau van economische en materiële welvaart in de samenleving en in hoeverre komt die welvaart aan iedereen ten goede? | Welke impact zal het beleid naar verwachting hebben op economische en materiële welvaart van alle (groepen) betrokkenen?test | Welke impact heeft het beleid gehad op de economische en materiële welvaart van alle (groepen) betrokkenen? | Op welke manier draagt de organisatie bij aan economische en materiële welvaart voor álle medewerkers en eventuele externe doelgroepen? |
Bruto binnenlands product Arbeidsparticipatie Werkloosheid Aandeel banen Bedrijfsontwikkeling Ondernemersvertrouwen Consumentenvertrouwen Research & development Inflatie Woonquote Armoede Vermogens huishoudens Schuldenproblematiek | Inkomen Werkloosheid Bedrijfsontwikkeling Armoede Bruto binnenlands product (regionaal) Koopkracht | Inkomen Werkloosheid Bedrijfsontwikkeling Armoede Bruto binnenlands product (regionaal) Koopkracht | (Leefbaar) loon Bedrijfsontwikkeling Banen Collectieve voorzieningen Begeleiding bij schuldenproblematiek Brede toegang opleidings-plannen en doorgroeimogelijkheden Verzekeringen Brede toegang winstdeling Individuele keuzebudgetten Research & development Fairtrade Duurzaam investeren |